3A. Opdrachten

Maak onderstaande opdrachten in je schrift:

Opgave 1:
Voor de liberalen was vrijheid van meningsuiting en persvrijheid heel erg belangrijk. Waarom zou dit zo zijn geweest?
______________________________________________________________________________

Opgave 2:
A. Op wat voor manieren kan een overheid ingrijpen in de economie? Geef drie voorbeelden van ingrijpen van de overheid in de economie.
B. Waarom vonden liberalen het niet goed dat de overheid zou ingrijpen in de economie?
______________________________________________________________________________

Opgave 3:
A. Waarom waren veel liberalen tegen het instellen van algemeen kiesrecht (dat alle mensen mogen stemmen)? Welke reden hadden ze hiervoor?
B. Op welke manier zou het volgens liberalen mogelijk zijn om meer mensen kiesrecht te geven? (Wat moesten de mensen dan gaan doen?)
______________________________________________________________________________

Opgave 4:
A. Herhaling: Waarover ging de sociale kwestie?
B. Op wat voor manier vonden de liberalen dat de problemen van de arbeiders zouden moeten worden opgelost? Had de overheid hierin een rol? Leg je antwoord uit.

Opgave 5:
Hieronder staan een aantal gebeurtenissen in willekeurige volgorde. Zet ze in een logische volgorde waarmee je duidelijk kunt maken op wat voor manier er volgens de liberalen een uitbreiding van het kiesrecht ontstaat en uiteindelijk een ideale samenleving.

  1. Arbeiders mogen niet deelnemen aan het politieke proces.
  2. De arme arbeidersklasse zou hierdoor steeds beter gaan nadenken over o.a. politiek.
  3. De vorsten en adel hebben weer de macht in handen.
  4. Uiteindelijk zou er een staat ontstaan waarin er veel vrijheid is voor de burgers, om zich te ontwikkelen tot goede en verantwoordelijke burgers. Hierbij is er veel vrijheid voor alle burgers, door weinig ingrijpen van de overheid.
  5. De rijke burgers nemen de macht over in de politiek en stellen censuskiesrecht in.Er komt een uitbreiding van het kiesrecht voor de ontwikkelde burgers.
  6. De rijke burgers, niet van adel, eisen meer inspraak in het bestuur.
  7. Er moet meer scholing en opleiding komen voor de arme arbeidersklasse.

______________________________________________________________________________

Opgave 6: Gebruik bron 1 en 2 hieronder.
Bij het liberalisme ging men uit van het vrijheid op verschillende gebieden

A. Op welke drie gebieden vond men dat er vrijheid moest zijn?
B. Lees bron 1 en bron 2 hieronder. Geef per bron aan bij welke vorm van vrijheid elke bron past.

Bron 1: Uitspraak van een vrouw.
'Ik ben liberaal omdat het liberalisme lijkt te staan voor het geloof in mensen, het vertrouwen dat ze hun eigen zaken veel beter kunnen regelen, dan als andere mensen of instanties deze zaken voor hun regelen.'

Bron 2: Een economische denker over eigen ondernemingen.
Mensen begrijpen hun eigen ondernemingen, zaken en belangen beter, waarbij ze er ook nog beter voor zorgen, dan dat de regering dit doet of dat er van hun verwacht kan worden.'

______________________________________________________________________________

Opgave 7:
Bekijk bron 3 hieronder

Onderstaande bron is een verkiezingsposter van een liberale Nederlandse partij.
Op welke manier proberen de liberalen te laten zien dat zij goede ideeën hebben over hoe ze de Nederlandse staat willen besturen?

Afbeeldingsresultaat voor liberalisme poster vrijzinnige democraten
Bron 3: Verkiezingsposter van de Liberale politieke partij Vrijzinnige Democraten.
Toelichting: Op de rechterrots staat: Revolutie (van de arbeiders) en op de linkerrots: Reactie (behoudend/nadruk op geloof)

______________________________________________________________________________