De Vigenère

Alberti had een aanzet gegeven tot de ontwikkeling van een nieuwe encryptiemethode. Hij werkte het echter niet uit tot een werkend systeem.
Anderen borduurden voort op zijn idee. Het was de Fransman Blaise de Vigenère die toen hij op diplomatieke missie was in Rome kennis maakte met de geschriften van Alberti. Hij werkte het uit tot een nieuw encryptiesysteem.

De kracht van het systeem zit erin dat de Vigenère 26 alfabetten gebruikte voor de encryptie van berichten. Daarbij moest ook nog een sleutelwoord toegepast worden om het alfabet te bepalen dat gebruikt wordt.

De basis voor het versleutelen vormde het zogenaamde vierkant van De Vigenère. De eerste rij wordt gevormd door het normale alfabet gevolgd door 26 codeeralfabetten elk ervan een letter verschoven ten opzichte van de vorige.


Bekijk de video om te zien hoe de Vigenèreversleuteling in zijn werk gaat.

 

Het grote voordeel van de encryptie-methode van De Vigenère is dat het door middel van frequentieanalyse niet ontcijferd kan worden, omdat een letter op verschillende manier gecodeerd wordt en twee verschillende letters eenzelfde code kunnen opleveren. Daarnaast telt het een enorm aantal sleutels.

Je zou verwachten dat het Vigenèresysteem algemeen werd ingevoerd, maar dat was niet het geval. Het systeem werd te complex gevonden om snel en eenvoudig berichten te versturen. In plaats daarvan werd er gezocht naar oplossingen voor het verbeteren van het monoalfabetisch substitutiesysteem. Pas eind 18e, eeuw ging men over op polyalfabetische encryptie.