Door de ontdekking van Charles Babbage en Friedrich Kasiski was de Vigenère-versleuteling niet meer betrouwbaar. Hoewel cryptografen nieuwe encryptiemethoden probeerden te ontwerpen kwam er in het verdere verloop van de negentiende eeuw geen grote doorbraak.
Door de uitvinding van de telegraaf werd het mogelijk over grote afstand met elkaar te communiceren. Voor zowel diplomatiek als zakelijk verkeer betekende het dat afstanden een minder belangrijke rol gingen spelen.
De eerste telegrafieverbinding over zee kwam in 1850 tussen Calais en Dover. Een trans-Atlantische telegraafverbinding werd in 1866 operationeel. Rond 1900 lukte het de Italiaan Guglielmo Marconi berichten te versturen door gebruik te maken van radiogolven. Daarmee was draadloze telegrafie gerealiseerd.
Ook militairen zagen de voordelen van zo’n nieuw communicatiemiddel in, maar zij waren zich ook bewust van de gevaren ervan. Immers een boodschap kon zo maar uit de lucht geplukt worden, omdat radiogolven alle richtingen uit gaan. Het was dus noodzakelijk betrouwbare encryptie te bedenken.
De Eerste Wereldoorlog maakte deze problemen voor de nieuwe militaire functie van de radio maar al te duidelijk. Er werden allerlei versleutelingsmethodes bedacht, maar die werden vroeg of laat weer gekraakt.