1.2 De vakken Nederlands, Engels en rekenen

In de BOL heb je gedurende minimaal de helft van de opleiding elke periode Nederlands, rekenen en Engels.

In het laatste jaar van twee- en driejarige opleidingen of het voorlaatste jaar van vierjarige opleidingen heb je (meestal) geen rekenles meer, maar wel Nederlands en Engels, (meestal) gericht op het instellingsexamen.

In de BBL en maatwerktrajecten heb je elke periode les in de talen en/of rekenen.

Bij Nederlands en Engels staat per periode per leerjaar een vaste vaardigheid of een combinatie van vaardigheden centraal. De vaardigheden zijn: lezen (le), luisteren (lu), schrijven (sc) en spreken (sp) en gesprekken (gs).

Bij rekenen staan eerst getallen, dan verhoudingen (GV) centraal,  daarna meten en meetkunde (MM) en tot slot verbanden (V).