Opdracht

 

Wat moet je doen?

Je gaat dus onderzoek doen aan de ontkieming van zaden en groei van de ontstane planten. Dat kan zeker in het geval van tomaten en komkommers een langdurige zaak worden. Daarom doen we het eenvoudiger. We nemen zaden die vlot ontkiemen zoals tuinkers, erwten of bonen. En we volgen niet het hele groeiproces tot de ontstane plantjes in bloei komen, want dat zou te lang duren. Twee a drie weken onderzoek is waarschijnlijk genoeg.

Je zult ook een keus moeten maken in de factoren die je wilt gaan onderzoeken, dus:

grondsoort of voedingsbodem. 
Je kunt verschillende grondsoorten kiezen of verzamelen (klei, zand, veen, potgrond) maar je kunt ook denken aan hele speciale voedingsbodems: natte watten, vloeipapier, papieren servetten, papieren luiers, ...... keus genoeg. 
De manier waarop je de zaden laat kiemen kan ook verschillen. Kijk maar naar de plaatjes. 
Je ziet: er zijn vele mogelijkheden en dus kan het lastig kiezen zijn. 


 

 

 

Ter voorbereiding kun je ook informatie verzamelen, zodat je beter kunt kiezen. Maar er is niks mee om je onderzoek wat grootser aan te pakken en je op meer dan één factor te richten. In ieder geval moet je bij je resultaten ook onderscheid maken tussen het kiemingspercentage en de daarop volgende groei en ontwikkeling.

Als je wilt kun je ook een vergelijkend onderzoek doen: je laat bijvoorbeeld bonen en erwten kiemen en let op de verschillen. Je vergelijkt dan het kiemgedrag van deze twee zaden met elkaar.

Hoe ga je het aanpakken

Maak een plan van wat je wilt gaan onderzoeken en bespreek dit met je docent. Wat ga je doen, in welke volgorde en wat heb je daarvoor nodig aan spullen. Als het goed is moet je tijdens je onderzoek er voor zorgen dat er steeds maar één factor varieert of verschilt, terwijl de rest hetzelfde blijft. Hoe zorg je daar voor? En als je iets wilt meten, zoals temperatuur, concentratie of lengte van de plantjes, hoe doe je dat dan en wat heb je er voor nodig? En wat zou er mis kunnen gaan?

Je ziet dat je vooraf aan een heleboel zaken tegelijk moet denken voor je echt aan de slag kunt. Dat hoort thuis in je werkplan dat je bespreekt met je docent.
Als steuntje hebben we een invulschema voor een werkplan toegevoegd.

Maak ook een tijdschema, wat betekent dat je ongeveer moet weten hoe lang je bezig zult zijn met alle stappen van je onderzoek. Het spreekt vanzelf dat je ook aantekeningen maakt van wat je steeds gedaan hebt en wat je aan resultaten vindt. Dat heet een logboek. Je logboek is een nuttig hulpmiddel om samen met je docent over het verloop van je onderzoek te praten. En het is een belangrijke bron voor het verslag dat je later over je onderzoek gaat maken.

Het logboek

In je logboek houd je bij wat je wanneer (datum!) gedaan hebt, hoe en wat daarbij je waarnemingen en resultaten waren.
Tekeningen en beschrijvingen van de kieming en groei van de zaden zijn welkom. Zo krijg je een film van de ontwikkeling van je kiemplantje.

Vergeet niet te meten lengte van de wortels en stengel en te tellen hoeveel zaden ontkiemen, hoeveel blaadjes.
Noteer dit in tabelvorm en daar later lijngrafieken van maken. Dit mag zowel op papier als Excel. Maar zorg er voor dat die in je verslag komt.

Waar kun je je informatie vinden?!

Kom je er even niet uit of heb je geen inspiratie? Kijk dan naar de onderstaande tip en link.

www.digischool.nl/bioplek/index.html of gebruik google.com als zoekmachine met de trefwoorden kiemproeven en onderzoek.

Kom je er dan nog niet uit. Mag je me altijd mailen op onderstaande adres. In de mail moet dan minimaal komen te staan een duidelijke omschrijving van je vraag en wat je er zelf al aan hebt gedaan om je vraag te proberen te beantwoorden.

s.booij@nordwincollege.nl