Opgave 1
Opgave 2
De leerlingen uit de overzichtslijst die in de docentenkamer is opgehangen, wonen in verschillende plaatsen en op verschillende adressen.
Hieronder zie je een fragment van de lijst met NAW-gegevens van deze leerlingen:
leerlingnummer | voornaam | achternaam | adres | woonplaats |
86139 | Jessica | Veerman | Westerweg 33 | Alkmaar |
86141 | Rob | Jansen | Stationsweg 45 | Heiloo |
86147 | Peter | Hoekstra | Geest 4 | Alkmaar |
Formuleer de feitexpressies waarin je verwerkt in welke plaats en op welk adres deze leerlingen wonen.
Opgave 3
Nadat de herkansingen gemaakt zijn, worden er lijsten opgehangen waarop de cijfers van de gemaakte herkansingen worden vermeld.
Hieronder zie je een fragment van zo’n lijst:
leerlingnummer | voornaam | achternaam | vak | toetscode | cijfer |
86139 | Jessica | Veerman | sk | sk_t1 | 6,3 |
86141 | Rob | Jansen | sp | sp_t2 | 5,5 |
86147 | Peter | Hoekstra | ak | ak_t1 | 6,2 |