Analyseren

Na het classificeren en kwalificeren richten we ons op het analyseren van de structuur van de feitexpressies met een overeenkomstig patroon.
We bekijken de volgende zinnen:

Leerling 86147 zit in klas 4Hb.
Leerling 86139 zit in klas 4Hc.
Leerling 86141 zit in klas 4Va
.

Deze feitexpressies geven allemaal hetzelfde soort feit weer. Alleen de objecten waarop zij betrekking hebben zijn verschillend. We kunnen voor de gelijksoortige informatie een standaardformulering afspreken met invulplaatsen:

Leerling ... zit in klas ...

Een standaardformulering voor gelijksoortige feitexpressies noemen we een feittype.

In de feitexpressie staan twee objecten. Het eerste object, leerling 86139, verwijst naar een leerling van het Enigmacollege. Het tweede object, klas 4Hc, naar een klas van het Enigmacollege. Deze objecten duiden dus een leerling en een klas aan in de reƫle wereld.
Voor soorten objecten gebruiken we de term objecttype, in dit geval het objecttype Leerling en het objecttype Klas.

Er worden eisen gesteld aan datgene wat er mag staan op de invulplaatsen. Op de eerste invulplaats moet een leerlingnummer van leerlingen uit klas 4 havo of 4 vwo worden ingevuld. Bijvoorbeeld 86141. Daarmee wordt een specifieke leerling aangeduid. Deze aanduiding wordt een label genoemd. Op de tweede plaats moet een klascode van een 4 havo of 4 vwo klas worden ingevuld. Bijvoorbeeld 4Va.

Net als bij objecten maken we bij labels een onderscheid in soorten. In dit voorbeeld wordt gebruik gemaakt van 2 soorten labels: labeltypen. Een leerling duiden we aan met het labeltype leerlingnummer en een klas met het labeltype klascode.

De schoolleiding wil dat in het te ontwikkelen systeem al vooraf alle klassen kunnen worden ingevoerd. In de door ons ingevoerde feitexpressies bestaat nog geen klas 4Ha. We zouden daarvoor de zin Er is een klas 4Ha kunnen gebruiken.

In de feitexpressie Er is een klas 4Ha wordt het bestaan verondersteld van een object, namelijk van een klas met klascode 4Ha. We noemen een dergelijke feitexpressie een existentiepostulerende feitexpressie. (Existentie betekent bestaan. Postuleren betekent zonder bewijs aannemen.)