★ Aan de slag 7

Opgave 1

  1. Leg uit wat er onder een feit wordt verstaan.
  2. Leg uit wat er onder een feitexpressie wordt verstaan.


Opgave 2

De leerlingen uit de overzichtslijst die in de docentenkamer is opgehangen, wonen in verschillende plaatsen en op verschillende adressen.
Hieronder zie je een fragment van de lijst met NAW-gegevens van deze leerlingen:

leerlingnummer voornaam achternaam adres woonplaats
86139 Jessica Veerman Westerweg 33 Alkmaar
86141 Rob Jansen Stationsweg 45 Heiloo
86147 Peter Hoekstra Geest 4 Alkmaar

 

Formuleer de feitexpressies waarin je verwerkt in welke plaats en op welk adres deze leerlingen wonen.


Opgave 3

Nadat de herkansingen gemaakt zijn, worden er lijsten opgehangen waarop de cijfers van de gemaakte herkansingen worden vermeld.
Hieronder zie je een fragment van zo’n lijst:

leerlingnummer voornaam achternaam vak toetscode cijfer
86139 Jessica Veerman sk sk_t1 6,3
86141 Rob Jansen sp sp_t2 5,5
86147 Peter Hoekstra ak ak_t1 6,2

 

  1. Formuleer de feitexpressies waarin je verwerkt voor welk vak er een herkansing is.
  2. Formuleer de feitexpressies waarin je verwerkt welk resultaat een leerling voor een herkansing heeft gehaald.