Opdracht 3A:
A1: Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn eigen woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot 1p.
Prends les phrases-clés de bron D à la page 97 de ton livre de textes. Écoute le document sonore en ligne.
Maak een kopietje van de phrases-clés.
Stap 1: oefen het dialoogje. Onderstreep tijdens het gesprek van elkaar de woorden die qua uitspraak verbeterd kunnen worden.
Stap 2: leer nu de zinnen uit je hoofd. Voer het gesprekje opnieuw, maar bedek de antwoorden. Probeer uit je hoofd antwoord te geven op de vragen. Draai de rollen om. Houd een score bij. Voeg deze toe aan je snelhechter.
Stap 3: vink deze opdracht af bij je docent.
Opdracht 3B:
Deze opdracht doe je ook samen met een klasgenoot. Je kunt bij je docent om de spreekopdracht vragen. Maak een opname van het gesprek en lever deze in via de ELO max. 2p. Voeg de spreekopdracht toe aan je snelhechter. Tip: hoe beter de uitspraak, hoe meer punten er zijn te verdienen.
Leerdoel: spreken, gesprekjes voeren