Op basis van onderzoek en eigen ervaring zijn er een aantal aandachtspunten die het werken met de robot efficiënter maken en het leerrendement verhogen.
1. Bedenk welk doel je wil behalen met de activiteit. Kijk hiervoor in de methode, de tussendoelen en leerlijnen (TULE) of raadpleeg een collega of intern begeleider. Houd het doel klein en haalbaar zodat het leerrendement met de robot hoog is.
2. Kies welke didactische vorm je wilt ontwerpen. De meeste efficiënte vormen zijn: instructie, een-op-een, oefenen en herhalen. In tweetallen werken, nodigt uit tot samenwerken.
3. Bepaal op welk niveau je aan de slag wilt. Denk aan de ervaring van de leerlingen met robots: leerlingen die net met de robot werken reageren er anders op dan een groep die er al langer mee werkt.
4. De groepssamenstelling heeft invloed op de keuze voor het gebruik van de sensoren van de robot. Onderzoek wat past bij het gekozen doel en welk materiaal je al in huis hebt. Kies bijvoorbeeld voor werken met kaartjes of verbale antwoorden. Kleuters werken bijvoorbeeld beter met kaartjes dan met spraak of aanraking. De robot herkent niet altijd de uitspraak van jonge kinderen en het gebruik van links of rechts is nog lastig voor hen. Zorg dat je bij het programmeren van de robot, binnen het script daar rekening mee houdt wanneer je die sensoren wil inzetten.
5. Test je script zodat je weet of alles werkt en de uitspraak van de robot goed is.
Na verloop van tijd zul je een aantal goed herbruikbare scripts ontdekken. Beide NAO platforms voor het onderwijs (‘Robots in de klas’ en ‘Eddy de Onderwijsrobot’) bieden de mogelijkheid om scripts te delen. Maak daar gebruik van door scripts (en ideeën) van anderen te ontdekken en deel zelf ook bruikbare scripts.
Ook kunnen de ontwikkelaars van de platforms en onderwijsuitgevers, basis scripts beschikbaar stellen. Zo maken we samen het gebruik van de platforms nog gebruiksvriendelijker en eenvoudiger.
Naast hulpmiddel bij het leren, kun je de robot ook inzetten om te werken aan computational thinking (bekijk de pagina 'Robot voor CT'). Laat leerlingen bijvoorbeeld scripts maken in de platforms of portals. Hierdoor oefenen ze deze 21e eeuwse vaardigheid en gebruiken ook de overige vaardigheden uit de cirkel. In de bovenbouw kunnen de leerlingen scripts maken op verzoek van een leraar. Het script wordt gebruikt door onderbouw leerlingen bij het inoefenen. Een win-win situatie voor iedereen.
Het overzicht laat zien welke vaardigheden bij welk leerjaar passen. Sommige leerlingen, die hierin excelleren, kunnen in de eigen groep of andere groepen ingezet worden als robotexperts. Zij kunnen medeleerlingen en leraren helpen bij het werken met de robot en zo een kartrekkersrol binnen de school vervullen.
In het onderstaande document vind je de vaardigheden voor robotexperts. De fasen komen uit het format 'Implementatieplan'. Omdat de mogelijkheden van robots steeds uitgebreider worden, zal dit overzicht waarschijnlijk met de tijd ook aangepast worden.