Stap 3

De variabelen
In veel experimenten heb je te maken met meerdere variabelen:

In de onderbouw heb je kennis gemaakt met het proces fotosynthese.
In een groene plant wordt zuurstof gevormd, onder invloed van licht.
De plant heeft daarvoor kooldioxide nodig. Bekijk het volgende model, als de snelheid op X5 staat.
Bekijk de volgende video:


 

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke variabele meet je in dit experiment?
    1. lichtniveau
    2. koolstofdioxide niveau
    3. zuurstofproductie
    4. koolstofdioxideproductie
  2. In welke eenheid?
    1. milligram per minuut
    2. aantal belletjes per minuut
    3. aantal belletjes per 30 sec.
    4. milligram per 30 sec.
  3. Welke variabelen kun je zelf kiezen?
    1. licht, koolstofdioxide
    2. licht, zuurstof
    3. zuurstof, koolstofdioxide
    4. zuurstof, temperatuur
  4. Stel dat je wilt weten wat de invloed is van de temperatuur op de snelheid van de zuurstofproductie.
    Welk van de experimenten is dan het beste?
    1. koolstofdioxide variëren;licht constant; temperatuur constant.
    2. koolstofdioxide constant;licht variëren; temperatuur constant.
    3. koolstofdioxide constant;licht constant; temperatuur variëren.
    4. koolstofdioxide variëren;licht constant; temperatuur variëren.
  5. Hoeveel variabelen varieer je tegelijk in een experiment?
    1. niet één
    2. één
    3. twee
    4. zoveel mogelijk

 

Als extra (flash) kun je zelf met het het volgende model spelen model .

Formuleer in enkele zinnen wat je uit deze stap geleerd hebt.
Noteer ze in je portfolio en gebruik deze aantekening als een algemene regel voor het opzetten van een eigen onderzoek.