Stap 1

Romeinen, Kelten en Germanen
In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliƫrs genoemd. De Keltische stammen verschilden onderling sterk maar hadden wel een gemeenschappelijke taal.

In tegenstelling tot de Romeinen die waren gericht op internationale handel en steden, waren Germanen en Kelten vooral gericht op de landbouw en op kleinschalige handel. Elke stam had zijn eigen relatie met de Romeinse overheersers. Sommigen werden bondgenoten, anderen onverzoenlijke vijanden.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het volgende onderdeel:

KB: Germaanse cultuur

Vragen:
Lees de volgende 'stellingen'.
Geef per stelling aan of de stelling waar of niet waar is.

  1. De Franken is een voorbeeld van een Germaanse stam.
  2. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliƫrs genoemd.
  3. Alle Keltische stammen hebben een zelfde taal.
  4. Germanen en Kelten woonden in steden en hielden zich vooral bezig met internationale handel.
  5. Alle Germaanse en Keltische stammen werden uiteindelijk bondgenoten van de Romeinen.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.