Soms moet je één van de rechthoekzijden uitrekenen.
Voorbeeld
ΔABC is een rechthoekige driehoek met / C = 90o en AB = 6 en BC = 4.
Bereken de lengte van zijde AC.
- Maak een schema met de rechthoekszijden (rhz)
en de schuine/lange zijde (sz of lz).
- Vul de lengte van de rechthoekszijden in.
- Vul de kwadraten in.
- Trek de kwadraten van elkaar af. [ 36 - 16 = 20]
- Bereken de lengte van AC.
AC = √20 = 4,472... ≈ 4,5
* Als je wilt kun je het schema ook anders opzetten. Klik hier voor een andere aanpak.
|