We gaan het hebben over het voltooid deelwoord, maar ook over de persoonsvorm, stam, tegenwoordige én verleden tijd van een werkwoord.
Leerdoelen:
- Je kunt de stam van een werkwoord maken
- Je kunt het werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd
- Je kunt het werkwoord vervoegen in de verleden tijd
- Je kunt het voltooid deelwoord maken van een werkwoord
Voorkennis in tweetallen:
1. Bespreek nu eerst met jouw buurman of buurvrouw wat jullie al weten over dit onderwerp. Schrijf alles op wat er mee te maken heeft volgens jullie.
2. Alles besproken? Nu gaan we klassikaal een woordweb maken over het onderdeel. Geef je antwoorden en vertel wat je hier al van weet!
3. Bedenk voor jezelf nu waar deze kennis voor nodig hebt in het dagelijks leven. Schrijf een voorbeeld op het whiteboard voor in de klas. Daarna bespreken we deze voorbeelden klassikaal.