Verlichting in Nederland (in de Bataafse republiek 1795 - 1806)
Ook naar Nederland sloegen de ideeën van de Verlichting over. De filosoof Baruch Spinoza en de patriottenleider Joan van der Capellen zijn voorbeelden van Nederlanders die de idealen van de Verlichting uitdroegen.
Spinoza (1632-1677) zette de mens centraal en geloofde in een vrije interpretatie van de Bijbel en zag God niet als een almachtige schepper maar als letter alles: de natuur, mensen, dieren en het heelal. Zijn ideeën kregen in heel Europa navolging
Joan van der Capellen tot Apol schreef in 1782 het manifest “Aan het volk van Nederland” waarmee hij de misstanden in de maatschappij aan de kaak wilde stellen.
Het duurde echter tot het eind van de 18e eeuw totdat de Verlichting in Nederland radicale veranderingen tot stand bracht. Net als in andere delen van Europa groeide eind 18e eeuw in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden weerstand tegen de adel, en de wens naar een eerlijker bestuur en een eerlijkere maatschappij. Orangisten, die stadhouder Willem V zijn absolutistische macht wilden laten behouden, stonden tegenover patriotten die, onder invloed van de Franse ideeën van de Verlichting (1789) en de Amerikaanse Revolutie (1776), meer democratische invloed op het benoemingsbeleid wilden uitoefenen en een rechtvaardigere samenleving wilden scheppen.
Wat ging er vooraf?
Patriotten waren burgers in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die aan het einde van de 18e eeuw democratisering wilden stimuleren en aan het absolutisme van stadhouder Willem V een halt wilden toeroepen. De patriotten waren beïnvloed door de verlichtingsidealen uit Frankrijk.
In 1782 verscheen het pamflet “Aan het volk van Nederland” van Joan Derk van der Capellen tot den Pol. In dit manifest staat kritiek op de misstanden waarmee de Republiek mee te kampen heeft: de oorlog tegen Engeland die slecht verloopt en het zwakke beleid van Willem V. In 1787 dreigt er een burgeroorlog in Republiek tussen de patriotten en de orangisten te ontstaan. Slechts door ingrijpen van de koning van Pruisen (de zwager van Willem V), die met een leger van 20.000 man de Republiek binnenviel werden de patriotten verjaagd. De meesten vluchtten naar Frankrijk waar twee jaar later de Franse Revolutie uitbrak. In 1795 lukte het de patriotten met steun van het Franse leger om de stadhouder te verjagen en ontstond de Bataafse Republiek.
Op talrijke plaatsen in het land nemen revolutionaire comités van patriotten het bestuur over. Zij zijn voorstander van gelijke rechten van alle burgers (‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’) en voor verkiezing van het bestuur. Daarmee keren ze zich tegen het oude Stadhouderlijke Bewind, waarin regenten de baantjes onderling verdeelden.
De ideeën van de Verlichting waren terug te zien in de hervormingen die werden doorgevoerd. Zo werd in 1795 de adel als geheel afgeschaft. De Bataafse Revolutie stond in het teken van vooruitgang, verlichting en de opmars van de burgerij, en er was geen plaats voor maatschappelijke restanten uit de Middeleeuwen. Ook werd een scheiding van kerk en staat doorgevoerd en werden Joden gelijkgesteld met Bataafse burgers.
In 1796 werden er voor het eerst in de geschiedenis nationale verkiezingen gehouden. Nederland werd na moeizaam discussiëren over wie het kiesrecht mocht hebben, verdeeld in 126 kiesdistricten. Uit elke district kwam een afgevaardigde naar de Nationale Vergadering, die op maart 1796 voor het eerst bijeenkwam.
Nadat Napoleon in 1815 definitief was verslagen bij Waterloo werden in heel Europa de oude regimes van voor de Franse Revolutie zo veel mogelijk weer in het zadel geholpen. Ook in Nederland kwam er weer een absolute vorst namelijk koning Willem I. De idealen van de Verlichting van gelijkheid en een maakbare samenleving leken een zachte dood gestorven.
Rond 1848, als de geest van revolutie over Europa raast, zijn de ideeën van de Verlichting weer terug te zien in Nederland. Er komt een nieuwe Nederlandse grondwet, geschreven door Rudolf Thorbecke, waarbij de macht meer bij de politiek (en dus het volk komt te liggen) en minder bij de koning