Je gaat een bladzijde in het dagboek van Robert Gordon schrijven. Je mag zelf weten welke reisdag je beschrijft. Op die dag zie je een dier die je uitvoerig gaat beschrijven. Bij Wat denk jij? heb je al gezien hoe Robert Gordon een reisdag beschreef.
Vaak schrijft Robert Gordon over het volgende:
- het weer van de dag, inclusief de wind*
- hoe het terrein/omgeving eruit ziet*
- waar ze nu zijn en welke kant ze vandaag op gaan*
- wat ze die dag gegeten hebben en hoe ze aan het eten kwamen
- iets over de mensen in zijn reisgezelschap
- de dieren en de sporen van dieren die hij heeft gezien*
Dit zijn dingen die jij dus ook moet noteren als jij over jouw reisdag schrijft. De punten met * zijn verplicht om te beschrijven.
Houd tijdens het schrijven ook rekening met de tijd (18e eeuw) waarin Robert Gordon leefde.
Het was bijvoorbeeld heel gewoon om (de nu zeldzame) dieren te schieten en hen op te eten of om struisvogeleieren te eten.
Denk dus goed over de volgende vragen na voordat je begint met schrijven.
- Hoe reisden ze?
- Waar sliepen ze?
- Welke spullen hadden ze mee op reis?
- Wat moesten/konden ze rechtstreeks uit de natuur halen?
Bedenk ook welk dier je gaat beschrijven. Het is niet de bedoeling dat je de naam van het dier, zoals wij het kennen, opschrijft. Vandaag zie je het dier voor het eerst en je hebt geen idee hoe het heet. Je moet kiezen uit de dieren die bij de bronnen staan onder tekeningen. Dit zijn namelijk de dieren die Robert Gordon heeft gezien en getekend tijdens zijn reizen in Zuid-Afrika.
Dit bovenstaande type je allemaal in Word (let op hoofdletters, interpunctie en spelling) en print je uit met jullie namen erop!
Als laatste geef je ook op jouw landkaart aan welk deel van de route je tot nu toe hebt afgelegd.
Heel veel succes!