Bron 7: John Locke

In zijn 'Essay Concerning Human Understanding', geschreven in 1690, zette de Engelse filosoof John Locke zijn theorie over kennis uiteen. Hieronder volgt een fragment uit dit werk.

"Laten we dan veronderstellen dat de geest, om zo te zeggen, wit papier is, met geen enkel letterteken, zonder ook maar enig idee. Hoe komt het dan voorzien van ideeën? Vanwaar komt hij dan aan die enorme hoeveelheid ideeën, die de drukke en grenzeloze verbeeldingskracht van de mens daarop heeft geschilderd in een bijna eindeloze verscheidenheid? Waarvandaan heeft hij alle bouwstoffen van zijn verstand en zijn kennis? Hierop antwoord ik, met één woord, vanuit ervaring.

Ons vermogen om te observeren, toegepast hetzij met betrekking tot uiterlijk waarneembare objecten, hetzij met betrekking tot de innerlijke werking van onze geest, door onszelf waargenomen en overdacht, is datgene wat ons verstand voorziet van alles wat we nodig hebben om te denken."

 

Leg uit dat je met behulp van de woorden van John Locke een verband kunt leggen tussen de Wetenschappelijke Revolutie en de Verlichting.