Wederkerende werkwoorden worden gevormd met het wederkerend voornaamwoord
se.
Se lever, se laver, se tromper, etc. opstaan, zich wassen, zich vergissen etc.
Het voornaamwoord
se verandert mee met het onderwerp en komt voor het werkwoord.
je me lave (les cheveux)
nous nous lavons
tu te laves
vous vous lavez
il / elle / on se lave
ils / elles se lavent
Opmerking :
• Wederkerende werkwoorden worden vaak gebruikt voor dagelijkse activiteiten en beschrijven handelingen die men met zichzelf ‘doet’:
Charles se lève à 7 heures, il se douche et se brosse les dents. Charles staat om 7 uur op, doucht zich en poetst zijn tanden.
• In de ontkennende vorm blijft het wederkerend voornaamwoord voor het werkwoord staan.
Je ne me lave pas souvent. Ik was me niet vaak.
Tu ne te trompes jamais. Jij vergist je nooit.