Een zorgvrager krijgt tussen 17:00 uur en 9:00 uur in totaal 2 liter sondevoeding. In één flacon zit 500 ml. Je moet de flacons omwisselen om de hoeveel uur?
Oplossing:
Je kent de totale tijd waarin de patient sondevoeding krijgt, namelijk van 17:00 uur tot 9:00 uur. Gebruiken we een klokje dan weten we dat er 12 uur zitten tussen 17 uur en 5 uur. We hebben dan nog 4 uur te gaan tot 9 uur. In totaal dus 12 + 4 = 16 uur.
Ook weten we dat er totaal 2 liter sondevoeding wordt toegediend en dat deze zit in flacons van elk 500 ml en dat is dus een 0,5 liter per flacon. Er zijn dus totaal 4 flacons noodzakelijk voor deze 16 uur. En dat betekent dat er dus elke 16 / 4 = 4 uur een nieuwe flacon noodzakelijk is.
Vanuit de regel 1% = 1 gram in 100 ml kunnen we afleiden dat er in een 10%-oplossing, 10 gram medicijn in 100 ml oplossing voorkomt. Met dit gegeven kunnen we nu de concentratie berekenen en moeten we de grammen omzetten naar milligrammen.
Meneer de Vries heeft zware medicatie nog en totaal is dat 250 mg. Deze medicatie wordt geleverd in een 10% oplossing. Hoeveel ml ga je meneer de Vries geven?
Oplossing:
Om van grammen naar milligrammen te gaan moeten we de hoeveenheid vermenigvuldigen met 1000 en de eenheid veranderen van gram naar milligram. Dus 10 g x 1000 = 10.000 mg. De concentratie wordt opgegeven in mg/ml dus 10.000 mg / 100 ml geeft een concentratie 100 mg/ml.
Nu kunnen we via de formule V x C = M berekenen wat de hoeveelheid oplossing in ml moet zijn. Ingevuld krijgen we dan V x 100 mg/ml = 250 mg geeft uiteindelijk V = 250 / 100 = 2,5 ml.
Meneer de Vries heeft daarnaast nog andere medicatie nodig van 25 mg. Deze medicatie wordt geleverd in een 0,5% oplossing. Meneer de Vries krijgt 10 ml maar is dat genoeg?
Oplossing:
1% = 1 g in 100 ml, dus 0,5% = 0,5 g in 100 ml = 500 mg in 100 ml geeft concentratie = 500 / 100 = 5 mg/ml.
Er wordt 10 ml aan medicatie gegeven dus V x C = M is 10 ml x 5 mg/ml = 50 mg. Meneer heeft 25 mg nodig en krijgt met de gekregen hoeveelheid 2x zoveel, dus teveel!