Je begint aan de beroepspraktijkvorming (BPV).
Om te kunnen leren van je BPV is het belangrijk dat je je veilig voelt. Dat bereik je door een goede kennismaking die je vorige periode hebt voorbereid. Je zorgt er voor dat je er achter komt wat er van jou verwacht wordt door je werkbegeleider en je collega’s. Je zorgt er ook voor dat zij weten wat ze aan jou hebben, dat ze jou leren kennen.
Je gaat aan twee oefenopdrachten werken: Klaar voor de start (W2) en Stapjes vooruit (W5). Je leert goed naar kinderen te kijken. Als je dat gedaan hebt kan je activiteiten aanbieden die de ontwikkeling van dit kind stimuleren.
Voor de economische dimensie van Burgerschap onderzoek jij je gedraagt als werknemer en als collega. Hoe zet jij jezelf neer op jouw stageplaats, hoe gebruik jij feedback om te leren, wat zijn jouw taken en hoe (zelfstandig) voer je deze uit?