Opdrachten

Maak de volgende opdrachten in je schrift:

Kenmerken van de industriële samenleving

Opdracht 1: Kenmerken samenleving
Vul het juiste woord in op de lege plaatsen of kies het juiste antwoord
In de geschiedenis kunnen we in totaal drie verschillende soorten samenlevingen onderscheiden:

  1. Agrarische samenleving: Dit is een samenleving waarbij de ruime meerderheid van de mensen werken als _________ in de stad / op het platteland.
  2. Landbouwstedelijke samenleving: Dit is een samenleving waarbij de meerderheid van de mensen woont in de stad / op het platteland met als beroep ___________
    De minderheid van de mensen woont in de stad / op het platteland met als beroep ___________
  3. Industriële (stedelijke) samenleving: Dit is een samenleving waarbij de ruime meerderheid van de mensen wonen in de stad / op het platteland en zijn werkzaam in de ___________

______________________________________________________________________________

Opdracht 2: Wanneer was er welke samenleving
Elke periode in de geschiedenis kun je bijna altijd aan één bepaalde samenleving koppelen. Doe dat voor de onderstaande periodes in de geschiedenis en leg daarbij ook (kort) uit waarom. Gebruik eventueel het roze boekje om te zien waar elke periode over ging (tijdvakken die erbij horen):

  1. Prehistorie: soort samenleving:________________________________________      
  2. Oudheid: soort samenleving:__________________________________________
  3. Middeleeuwen: soort samenleving _____________________________________  
  4. Vroegmoderne tijd: soort samenleving: _________________________________      
  5. Moderne tijd: soort samenleving:_______________________________________            

______________________________________________________________________________

Opdracht 3:
Kies het juiste antwoord. Welke bewering is juist?

  1. De industriële revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannië en verspreidde zich in de 19e eeuw naar de rest van West-Europa en de VS.
  2. De industriële revolutie begon rond 1850 in Groot-Brittannië en verspreidde zich in de 20e eeuw naar de rest van West-Europa en de VS.
  3. De industriële revolutie begon rond 1750 in het noorden van de Verenigde Staten en verspreidde zich in de 19e eeuw naar West-Europa.
  4. De industriële revolutie begon rond 1850 in het noorden van de Verenigde Staten en verspreidde zich in de 20e eeuw naar West-Europa.

______________________________________________________________________________

Opdracht 4: Bekijk onderstaande afbeelding
A. Waarom kun je deze tekening gebruiken om het ‘oude Engeland’ (het Engeland van voor de Industriële Revolutie) zien?
Leg je in je antwoord hierbij uit hoe het ' oude Engeland' eruit zag en verwijs ook duidelijk naar de bron.
B. Waarom kun je deze tekening ook gebruiken om het ‘nieuwe Engeland’ (het Engeland van tijdens/na de Industriële Revolutie) te zien?
Leg je antwoord uit.Leg je in je antwoord hierbij uit hoe het ' nieuwe Engeland' ​eruit zag en verwijs ook duidelijk naar de bron.
C. Welke nadelen van het ‘nieuwe Engeland’ kun je zien op de tekening?
D. Bedenk ook wat voordelen van het ‘nieuwe Engeland’
E. Wat bedoelde de Franse historicus met de uitspraak, die betrekking heeft op deze tekening, ‘Uit dit vieze riool vloeit puur goud’?

Schilderij van de Engelse stad Manchester gemaakt in de de 19e eeuw.

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/e/e1/Cottonopolis1.jpg

______________________________________________________________________________

Opdracht 5:
Bekijk nogmaals de afbeelding hierboven. Wat is zo te zien als een belangrijke oorzaak voor de groei van Manchester? Eén antwoord is juist.

  1. verbeteringen in de landbouw
  2. een snelle groei van de handel
  3. de komst van industrie
  4. betere verbindingen

______________________________________________________________________________

Opgave 6:
Lees de onderstaande uitspraak.

‘Heel veel mensen spreken dan wel over een Industriële Revolutie, maar in werkelijkheid was er bij de Industriële Revolutie helemaal geen sprake van een revolutie’

  1. Leg uit waarom de bovenstaande uitspraak waar is.
  2. Leg uit waarom de geschiedenisdocenten misschien toch wel gelijk hebben als ze over een Industriële Revolutie spreken

______________________________________________________________________________

Opgave 7:
In de bron worden twee gevolgen van de massaproductie genoemd. Welke twee gevolgen zijn dit?

Bron: een ontwikkeling in de bouw rond het jaar 1900
Een nieuwe ontwikkeling in de bouw, de zogenaamde revolutiebouw, vormde een bedreiging voor timmerlieden. In fabrieken maakten minder geschoolde arbeiders nu de deuren en de kozijnen. Er werd daarbij minder aandacht besteed aan de afwerking en de degelijkheid, maar het was wel sneller en goedkoper.

______________________________________________________________________________

Opgave 8: Vóór en na 1850 werden in Nederland producten gemaakt. Door de Industriële Revolutie veranderde er veel. Daarover gaan de volgende uitspraken:

  1. Er is sprake van beperkte productie met een hoge kwaliteit.
  2. Er is sprake van een vakman die het product van het begin tot het einde maakt.
  3. Er is sprake van een werknemer die aan een klein deel van het eindproduct werkt.
  4. Er is sprake van massaproductie in zo weinig mogelijk tijd.

Leg per uitspraak uit of deze past vóór of na de Industriële Revolutie.

______________________________________________________________________________

Opgave 9: VWO / Extra verdieping HAVO
Gebruik de bron hieronder
Aan de hand van deze grafiek kun je de conclusie trekken dat in Groot-Brittannië de Industriële Revolutie zich voltrekt tussen 1830 en 1840.

Toon dit aan met behulp van de grafiek.

Bron: Beeldgrafiek van het aantal hand- en fabriekswevers in de katoenindustrie in Groot-Brittannië, 1810-1840 (in duizendtallen)