2. Sociale kwestie

De sociale kwestie:

Dat de industriële tijd veel vooruitgang bracht, is bekend. Echter bracht het niet voor iedereen vooruitgang. De arbeidersmassa's die in de steden woonden, werkte in ellendige omstandigheden. Ze maakten lange dagen en het volledige gezin werd ingezet. Ook was er geen goed riool en extreme vervuiling door smog en het dumpen van afval en ontlasting. Zo ontstond de sociale kwestie: armoede, slechte gezondheid en milieuvervuiling werden gezien als een grote problemen die aangepakt moesten gaan worden. De vraag was alleen hoe? De meeste fabriekseigenaren hadden de kinderen nodig en arbeiders in de fabrieken hadden niets te zeggen. 

 

5) discussies over de sociale kwestie | Nederland, Amsterdam ...
Woonsituatie tijdens de sociale kwestie

 

Kinderarbeid was niet nieuws. Al eeuwenlang werkte kinderen mee met het gezin. Echter ging in de industriële tijd dit beeld veranderen. Het werk voor kinderen op het land was toch nog even net iets anders als het gevaarlijke werk in fabrieken. Het werk in de fabrieken was ongezond en gevaarlijk. De kans op ongelukken was erg groot en er waren ook veel kinderen die ledematen misten dankzij een machine.  Handen of vingers zaten vast tussen de grote ijzeren machines. Verder moesten kinderen hele dagen werken soms tot diep in de nacht. Toch was er ook een andere kant; lang niet alle werkgevers wilden kinderen in de fabrieken. Ze vonden de kinderen niet sterk genoeg of ze waren nog te speels. De kinderen konden beter eerst lezen en schrijven, dan waren ze later vast een betere arbeider.

Na de oprichting van politieke partijen (hierover in het volgende kopje meer) kwamen er steeds meer mensen op voor de rechten van arbeiders én kinderen.

Steeds meer landen namen wetten aan die kinderarbeid beperkten of zelfs verboden. Kinderen moesten verplicht naar school om te leren lezen en schrijven. Pas vanaf 12 jaar mochten kinderen gaan werken. Houd wel in gedachte dat er nog genoeg landen op de wereld zijn waar kinderarbeid als normaal of noodzakelijk wordt gezien.

 

ook in Rusland was er kinderarbeid tijdens de industriële ...
Kinderarbeid in fabrieken

 

Armenzorg:

Net zoals kinderarbeid, was ook armoede een probleem. Armen konden via kerkelijke armenzorg wat geld en brood krijgen. Ze konden dan turf kopen om zich in de winter warm te houden.

Naar mate de industriële samenleving toeneemt ontstond er steeds meer armoede, arbeiders kregen weinig betaald en konden hier niets aan veranderen. Als je klachten had was de kans groot dat je ontslagen werd.  Door deze slechte situatie gingen de burgers armoede ook als een echt probleem zien. Ze noemde het "de sociale kwestie". De ellende van de burgers viel steeds meer op omdat de burgerij (bijv. fabriekseigenaren) het steeds beter kreeg en bijvoorbeeld grote huizen voor zichzelf lieten bouwen. In de steden onstonden juist steeds meer verpauperde wijken die viezer en gevaarlijker werden. Hier woonden de arbeiders. Armoede werd steeds meer zichtbaar en er werd steeds meer over gepubliceerd in kranten en over geklaagd door arbeiders.

Uitbuiting was orde van de dag. Arbeiders werkten soms wel 16 uur per dag, zonder een dag vakantie. Als er geen werk was, werd je ontslagen en kregen geen cent meer. Ook als je ziek of arbeidsongeschikt was, kreeg je geen geld en was er geen zorg.

Uiteindelijk komt de sociale kwestie steeds meer onder de aandacht. Arbeiders accepteerden hun lot niet langer en gaan zich organiseren in vakbonden. Dit zijn organisaties van dezelfde groep werknemers (bijvoorbeeld een vakbond voor mensen in kolenmijnen of een vakbond voor arbeiders in de wolindustrie). In de vakbonden probeerden arbeiders betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Werd er niet naar hun voorstel geluisterd, dan staakten ze hun werk, zorgden voor relletjes of kwamen met geweld in verzet. Dit zorgde voor verlies bij de fabriekseigenaren.

JeroenMirck.nl » Blog Archive » Sunday View: Bandits' Roost (Jacob ...

 

Vanaf 1889 kwamen er in Nederland sociale wetten. Deze wetten beschermden de zwakkere groepen in de samenleving. Er kwamen uitkeringen voor mensen die (tijdelijk) niet konden werken of voor vrouwen die hun man verloren en daardoor geen inkomen meer hadden. Er werden richtlijnen opgesteld voor het aantal uren wat je per dag mocht werken. Er kwamen veiligheidseisen voor in de fabrieken. Er kwamen afspraken over minimum lonen (hoeveel iedere arbeider minimaal moest verdienen) en de woningen waar de arbeiders in woonden moesten aan veiligheidseisen voldoen.

De sociale kwestie zorgde uiteindelijk voor verbeteringen en de arbeiders gingen er geleidelijk op vooruit. Meer over de opkomst van politiek die ook voor deze veranderingen zorgden zie je in het volgende kopje: -ismen