Maak de volgende opdrachten in je schrift:
Opgave 1:
Lees de vijf feiten (A – E) en beantwoord de onderstaande vragen.
A. Er werd meer winst gemaakt.
B. Er was snellere productie in de industrie.
C. Er was meer vraag naar producten.
D. Er was meer productie in mijnen en fabrieken.
E. Er was bevolkingsgroei.
______________________________________________________________________________
Opgave 2:
Alle problemen in de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders noemen we ook wel de sociale kwestie
______________________________________________________________________________
Opgave 3:
lees onderstaande bron
Bron: Fragment uit een parlementaire enquête naar de kinderarbeid in Nederland
Fabrikant: Een jongen loopt, als het glas gereed is, ermee naar de oven. Dat is geen zwaar werk, een jongen doet dit spelende. Als een jongen dit 12 uur gedaan heeft, is hij onvermoeid en loopt nog als een haas. Zware personen en personen van een bepaalde leeftijd kunnen voor dat werk niet gebruikt worden.
Vraag: Dus gij noemt dit nachtwerk van kinderen in uw fabriek zes nachten achtereen, een werk dat spelenderwijs verricht wordt?
Fabrikant: Ja.
______________________________________________________________________________
Opgave 4:
Bekijk onderstaande bron
Bron: Spotprent van Albert Hahn uit 1908: Kinderarbeid - Het onverzadiglijke (niet te stillen honger) monster
______________________________________________________________________________
Opgave 5:
Bekijk onderstaande bron
Bron: Britse spotprent uit een tijdschrift in 1866: De pomp: uitgave van de dood. Open voor de armen, gratis en met toestemming van de gemeente.
______________________________________________________________________________
Opgave 6:
Gebruik de bron
De industriële revolutie bracht vooruitgang. Maar er waren ook mensen die over de nadelen van de industriesteden schreven. Noem een feit en een mening die de schrijver van de bron noemt.
Bron: De Franse filosoof Alexis de Tocqueville bezocht Manchester in 1835. Hierover had hij de volgende indrukken.
Hier zie je de immense industriepaleizen; hier werken de slaven voor de meester; hier is de rijkdom van een paar mensen en de armoede van de meesten; hier zwoegen duizenden voor de winst van één persoon. Een soort zwarte rook hangt over de stad. In het halve daglicht zijn 300.000 mensen zonder ophouden aan het werk. Uit dit vuile riool komt een immense stroom aan menselijke arbeid, die de hele wereld vruchtbaar maakt. Uit deze smerige put vloeit puur goud. Hier heeft de mensheid haar grootste en tegelijk meest barbaarse peil bereikt. Hier creëert de beschaving haar wonderen, maar wordt de beschaafde mens bijna teruggeworpen in de wildernis.
______________________________________________________________________________
Opgave 7:
Gebruik de bron
Bron: Spotprent uit 1903 van Albert Hahn: Waarheen?