De vorming van neerslag is gebaseerd op een paar algemene principes.
Stijgingsneerslag komt vooral voor in de tropen, rond de evenaar. Onder invloed van zonlicht verdampt water. De warme lucht stijgt op en koelt af. De waterdamp in de lucht gaat condenseren. De meeste waterdamp wordt in de lucht omgezet in ijs (rijping) omdat de temperatuur op de hoogte waarop dit gebeurt meestal al onder 0 graden is.
Voor dit condenseren zijn condensatiekernen nodig, ook wel aerosolen genoemd. Dit zijn vaak heel kleine zoutkristallen, stof- of roetdeeltjes. Hieromheen worden waterdruppels gevormd die, als ze zwaar genoeg zijn, overgaan in neerslag. Afhankelijk van de temperatuur is dit in de vorm van regen, hagel of sneeuw.
Zoek in De Bosatlas of Alcarta de kaart Nederland - Klimaat en bekijk de kaart met de gemiddelde neerslaghoeveelheid. Deze laat zien dat zowel Rotterdam als Amsterdam “natte” eilanden zijn.
Oorzaken: industrieën die de lucht vervuilen ten westen van die steden en het feit dat steden “warmte-eilanden” zijn.
Stuwingsneerslag ontstaat wanneer relatief warme lucht richting een gebergte waait. Om deze hindernis te overwinnen, moet de lucht stijgen en koelt zij af. Er ontstaan druppels rond condensatiekernen en deze komen in de vorm van regen, hagel of sneeuw naar beneden. Is de inmiddels afgekoelde lucht het gebergte gepasseerd, dan daalt deze weer en warmt zij op. In dit gebied valt dus veel minder neerslag.
In bergachtige gebieden met een overheersende windrichting zie je dan ook dat gebergten een droge en een natte zijde hebben. De natte zijde wordt loefzijde genoemd, de droge lijzijde. De lijzijde ligt in de regenschaduw van het gebergte.
N.B. Hagel ontstaat niet op dezelfde manier als regen of sneeuw rond een condensatiekern. Hagel ontstaat in sterke verticale luchtstromen (daarom ook vaak bij onweer), als sneeuw naar beneden valt, smelt tot regen, maar daarna weer omhoog gegooid wordt door die sterke luchtstromingen, in een koudere omgeving komt en dan weer bevriest. Daarbij groeien de druppels door samenklontering en worden zwaarder, waardoor ze weer naar beneden gaan. Als dat proces een aantal keren plaatsvindt (bij heel sterke verticale luchtstromen) kunnen heel grote hagelstenen ontstaan.
Met andere woorden: sneeuw is het gevolg van rijping (vaak rond condensatiekern), hagel is gevolg van bevriezen van waterdruppels.
Bij het botsen van warme en koude lucht ontstaat een front. Koude lucht is zwaarder dan warme lucht en daarom zal de warme lucht op de koude lucht gaan drijven. Afbeelding B bij oefening 3 laat dat zien. De koude lucht blijft onderop. Door het stijgen koelt de warme lucht af en kan ze minder waterdamp bevatten. De waterdamp condenseert en gaat over in neerslag.
In gematigde streken als de onze heeft de neerslag meestal de vorm van regen.