Ongeveer 2000 jaar geleden heersten de Romeinen over een groot deel van Europa en het Middellandse Zeegebied. Zo hadden zij ook de macht in Palestina (huidig Israel). In die tijd werd het leven beheerst door godsdienst. De Romeinen hadden voor alles en nog wat een god die ze gunstig stemden door offers, rituelen en gebeden. Dit ging natuurlijk niet altijd goed samen met de joodse bevolking in Palestina die in maar één God geloofden.
In die tijd werd Jezus van Nazareth geboren.
Toen Jezus 30 jaar was begon hij te preken. Hij spreekt over het koninkrijk van God dat voor mensen in het verschiet ligt als zij een goed leiden en verricht allerlei goede daden. Hij probeert mensen liefde voor de naasten bij te bregen. Jezus wordt door omstanders (net zoals Jezus ook joden) gezien als de Messias.
Jezus kreeg al tijdens zijn leven veel aanhangers. Hij werd door de Romeinse heersers als een gevaar gezien. Daarom werd hij opgepakt en ter dood gebracht.
Volgens de volgelingen van Jezus stond hij na 3 dagen weer op uit de dood.Hij bewees daarmee de ware zoon van God te zijn.