Huisvesting hoenders

Huisvesting Een goed kippenverblijf is droog, tochtvrij, en heeft voldoende ventilatie en licht. Een uitloop naar buiten met de mogelijkheid tot scharrelen is gewenst. De openingen moeten op het zuidoosten gericht zijn. Hoe groot het hok moet zijn, hangt af van het aantal kippen, maar ook van de grootte van het ras. Grote hoenders hebben één vierkante meter nodig voor drie tot vier dieren. Iedere kip moet ’s avonds op stok kunnen gaan. Zorg dus voor voldoende zitstoklengte. Een zitstok is een lat waarvan de randen wat rond gemaakt zijn. Een goede zitstok is ongeveer vier centimeter hoog en breed. Ook dit is weer afhankelijk van de grootte van de kip. Onder de zitstok moet een plank zitten om de mest op te vangen: de mestplank. In ieder kippenverblijf moeten legnesten aanwezig zijn. Ongeveer één legnest voor iedere vier hennen. Grote kippen hebben legnesten nodig van veertig centimeter hoog, breed en lang. Krielen hebben voldoende aan vijfentwintig centimeter. Zorg ervoor dat ongedierte geen kans krijgt. Vooral in de kieren en naden kan er zich ongedierte schuilhouden. Dit kun je voorkomen door kieren en naden met een olieachtige vloeistof (gasolie of petroleum) in te spuiten. Het ongedierte kan er dan niet meer in leven. Zodra je ziet dat er weer kieren en naden ontstaan moet je de behandeling herhalen. Je kunt de kippen het beste uit het hok halen voordat je gaat spuiten. Dan kunnen ze er niet ziek van worden. Kippen kunnen goed tegen de kou, zelfs tegen vorst. Maar kippen met grote kammen lopen het gevaar dat hun kam bevriest. Dit komt doordat er in de kam veel bloedvaten lopen en er geen bescherming is van veren. eenmaal per jaar uitloop op stok zitstok mestplank legnesten. Kippen kunnen niet goed tegen de warmte. Boven de 27,5˚C wordt het al kritiek voor kippen. Hun lichaamstemperatuur is 40-41˚C. Zweten kunnen ze niet. Ze kunnen alleen hijgen en warmte afvoeren door hun kam. Aangezien dit weinig effect heeft, bestaat er een kans op oververhitting. Om dit te voorkomen moet je zorgen dat kippen altijd schaduw tot hun beschikking hebben. Denk eraan dat een hok in de zon snel een ‘broeikas’ wordt. Een afdakje geeft ook schaduw en wordt minder snel een ‘broeikas’. Nog beter is het als ze een boom of struik kunnen gebruiken voor de schaduw. Kippen moeten altijd water tot hun beschikking hebben. Als het warm is, dan hebben ze altijd fris water nodig. Door het drinken van koel water kunnen ze namelijk ook afkoelen. Zet de voer- en waterbak zo neer dat ze niet bevuild kunnen worden. Zet ze dus niet onder de zitstokken, want dan worden ze ondergepoept.

Kippen aanschaf en huisvesting

rondeel huisvesting.pdf

plantage huisvesting.pdf