Stijlen van begeleiding geven.

Naarmate de begeleiding van de lerende meer taakgerelateerde aspecten vereist, zal de verpleegkundige meer sturing geven aan het (leer)gedrag van de student of patiënt. Dit resulteert afhankelijk van de mate van sturing in de begeleidingsstijlen: instrueren en overtuigen.

Naargelang de begeleiding meer relatiegerelateerde aspecten vereist, gaat de verpleegkundige meer ondersteuning bieden. Dit resulteert afhankelijk van de mate van ondersteuning in de begeleidingsstijlen: ondersteunen en delegeren.

Het onderstaande schema verduidelijkt deze redenering.

situationeeldVPK

Dit schema geeft aan hoe de verschillende aspecten van situationeel begeleiden zich tot elkaar verhouden. Samen met het schema voor het bepalen van de taakvolwassenheid van de lerende leidt dit tot een door de verpleegkundige daadwerkelijk op de student of patiënt toegespitste manier van begeleiden. In de praktijk blijkt, dat verpleegkundigen het moeilijk vinden om de verschillende stijlen van elkaar te onderscheiden. Daarnaast is het lastig om precies daarbij passend gedrag te vertonen: ‘Hoe breng ik nuances aan in mijn begeleidingsstijlen gedurende het laten leren in en van de beroepspraktijk?’

Hieronder werken we de vier basisstijlen summier uit en geven tips over hoe de relatie- en taakgerichte aspecten tot uiting kunnen komen in het gedrag van de verpleegkundige.