Een verpleegkundige is bekwaam in het waarnemen en herkennen van functionele, sociale, psychische en somatische patiëntproblemen. Als een rechercheur bij een observatie, zo scant de verpleegkundige met haar klinische blik voortdurend de patiënt en diens omgeving.
Zij ziet dat het met haar patiënt goed gaat of niet goed gaat of merkt al in een vroegtijdig stadium dat het dreigt mis te gaan. Dit laatste wordt ook wel het ‘pluis/niet-pluis gevoel’ genoemd. Wanneer harde gegevens niet aantonen dat de patiënt klinisch achteruit gaat, blijft bij de ervaren verpleegkundige soms het gevoel ‘er klopt iets niet’ bestaan. Zij neemt bij een zorgvrager en zijn omgeving vaak veel informatie waar zonder dat echt tot haar doordringt wat dat is of betekent. Maar bij ‘niet pluis gevoel’ maakt het passieve opnemen van informatie plaats voor een actief bewustzijn en gaat de verpleegkundige gericht observeren. Net als de briljante speurder Sherlock Holmes speurt zij verder op basis van professionele kennis. Ze hanteert de beroepsmethode klinisch redeneren en stelt zich de vraag: wat is hier aan de hand? De verpleegkundige doet minutieuze observaties, vindt subtiele aanwijzingen voor veranderingen in het gedrag of uiterlijk van haar patiënt en analyseert hoe het met haar patiënt gaat. Bij het aanvoeren van haar argumenten put de verpleegkundige uit haar ervaring en beschikbare (bio)medische kennis. De kunst van het speuren is: nieuwsgierig zijn en steeds beter willen weten, blijven nadenken, (zichzelf) vragen stellen, alle puzzelstukjes bij elkaar zoeken, blijven toetsen welk stukje informatie waar past en niet blijven steken in wat wel of niet in het protocol staat.
Verpleegkundigen worden vaak in de zorg voor hun patiënten meer tot gehoorzaam navolgen van het protocol of richtlijn gestimuleerd dan tot zelf kritisch nadenken. Ook tot meer volgzaam toepassen dan tot zelf vakbekwaam klinisch redeneren. Vanuit kwaliteitszorgoogpunt is het navolgen van de regels uit een protocol een goede ontwikkeling, maar dit kan in de directe patiëntenzorg ten koste gaan van het eigen observatie- en beoordelingsvermogen. Een protocol of richtlijn is en blijft een hulpmiddel dat bij iedere unieke patiënt toegepast wordt of waar beredeneerd van afgeweken wordt. Nagaan hoe het met de zorgvrager gaat en wat zijn zorgbehoefte is, begint altijd met klinisch redeneren en daarna volgt verpleegkundig classificeren, verpleegkundig diagnosticeren of het toepassen van een protocol of richtlijn.
Sherlock Holmes was een ‘meester’ in het deduceren en induceren op de plaats delict. Deductie is een methode waarbij er gebruik wordt gemaakt van aannames: basisregels die per definitie waar zijn. Als een verpleegkundige deductief redeneert trekt zij een conclusie uit meerdere aannames waardoor de conclusie ook per definitie waar zal zijn. Bijvoorbeeld:
Bij induceren trekt een verpleegkundige een conclusie uit een aantal waarnemingen van een verschijnsel binnen een situatie en gaat zij ervan uit dat het verschijnsel met de situatie samenhangt. Bijvoorbeeld op de afdeling: