In de vorige les hebben we het gehad over een onderzoeksvraag en deelvragen. Als we de vragen SMART hebben geformuleerd gaan we opzoek naar informatie die ons helpen om de vragen te beantwoorden. Hierbij doen we een analyse van het bedrijf en de omgeving. In deze lessenserie gaan we het hebben over de interne en externe omgeving.
Bij de interne analyse worden de sterke en zwakke punten van de onderneming in kaart gebracht. De sterke en zwakke punten worden vaak vergelijken met die van de concurrenten.
In het algemeen komen de volgende punten in het sterkte/zwakteonderzoek terug:
De financiële mogelijkheden. Als de winkel wil uitbreiden dan is daar extra investering voor nodig, voor een kleine onderneming kan dat een probleem vormen. Financieren van de uitbreiding met vreemd geld kan een zwakte zijn, omdat er ook bedrijven zijn die over eigen geld beschikken. Financieren met vreemd geld is duurder, omdat er rente over het geleende geld betaald moet worden.
De organisatiestructuur. De organisatiestructuur kan zowel een zwakke als een sterke kant hebben. Bijvoorbeeld het ontbreken van goed opgeleid personeel en/of deskundigen kan bij een noodzakelijke uitbreiding problemen geven. Als er veel lagen in de organisatie zijn, kan dit een langzame besluitvorming betekenen. Dat is vergeleken met een ‘platte’ organisatie een zwakte.
De mogelijkheden van werken onder een label als H&M. Je hebt dan als ondernemer minder vrijheid om eigen keuzes te maken over wijzigingen binnen je winkel. Dat is dan een zwakte. Doordat je profiteert van de naamsbekendheid van het label kan dat weer een sterkte zijn.
Het huidige productassortiment. Een onderneming met een productassortiment dat nu en in de toekomst winst oplevert, staat sterk. Dit kan men beoordelen met behulp van de portfolio analyse.