Op 2 januari 1957 kreeg de heer Bakker uit Amsterdam als eerste Nederlander een AOW-pensioen. De Algemene Ouderdomswet was net van kracht geworden. Sindsdien krijgt iedere Nederlander vanaf 65 jaar dit ouderdomspensioen. En al wordt het steeds moeilijker om de AOW te bekostigen, de maatschappelijke steun voor deze oudedagsvoorziening blijft onverminderd groot.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen van wie ouderen tot in de 19e eeuw hulp kregen als ze vanwege hun ouderdom niet meer aan de kost konden komen.
Uitleggen hoe ook de Nederlandse overheid vanaf 1913 deze ouderen te hulp kwam.
Beschrijven hoe de Algemene Ouderdomswet uit 1957 werkt.
Uitleggen waarom de uitvoering van deze wet in de toekomst moeilijker te bekostigen zal zijn.
Uitleggen hoe de overheid dit probleem aanpakt en zelf enkele oplossingen noemen.
Beschrijven welke andere inkomsten er mogelijk zijn voor ouderen, naast het AOW-pensioen.
Je mening geven over de vraag hoe het in de toekomst verder moet met de AOW.