In 1929-1940 werd Nederland hard getroffen door een wereldwijde economische crisis. De werkloosheid liep snel op. De financiële ondersteuning van de werkloze was minimaal en ging gepaard met vernederende controles. De grote armoede onder de arbeiders was de aanzet voor het ontstaan van de verzorgingsstaat ná de Tweede Wereldoorlog.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Toelichten wat de Grote Depressie en Zwarte Donderdag zijn en kun je uitleggen waardoor die ontstonden.
Uitleggen dat de crisis in Nederland langer duurde dan nodig was.
De termen ‘steun’ en ‘steuntrekkers’ verklaren en weet je hoe er tegen steuntrekkers aangekeken werd.
Vertellen dat uit angst voor ‘zwart werken’ werklozen veelvuldig en op een vernederende manier werden gecontroleerd.
Uitleggen waarom er in 1934 in de Jordaan (en andere buurten in Amsterdam) veel werklozen in opstand kwamen (het ‘Jordaanoproer’).
Je inleven in de positie van werklozen in de jaren dertig en verwoord je dat in een dagboek.