Bediening wasmachine

Na het sorteren van de was gaan we de wasmachine gebruiken. Voor het wassen hebben we wasmiddel nodig.

 

Er zijn verschillende soorten wasmiddel;

- Wasmiddel voor witte was

- Wasmiddel voor bonte (gekleurde) was

- Wasmiddel voor donkere was

 

Deze soorten kun je vloeibaar of als poeder kopen.

Naast wasmiddel kun je ook wasverzachter gebruiken. Daar wordt je was zacht van. Ook gaat het lekker ruiken.

 

Eerst krijgen jullie een stappenplan voor het wassen. Daarna volgt er een praktijkopdracht.

  1. Controleer de zakken. Draai de binnenkant van de kleding naar buiten.
  2. Kijk hoeveel vlekken er in de kleding zitten. A = weinig vlekken, B = een paar grote vlekken, C = veel vlekken.
  3. Meet hoeveel wasmiddel je nodig hebt. Hoeveel je precies nodig hebt, staat op de verpakking van het wasmiddel.
  4. Stop de was in de trommel. Doe het deurtje dicht.
  5. Doe de wasmiddel in het juiste vakje. Dit verschilt per wasmachine.
  6. Je kunt ook nog wasverzachter gebruiken. Dit is niet verplicht. Haal de dop van de fles wasverzachter. Vul de dop met wasverzachter. Giet de wasverzachter in het juiste vakje.
  7. Kies een programma. Let hierbij op de kleur van de was en de temperatuur.
  8. Druk op de 'start' knop.

 

Standaard wasmachine

Wasmiddel

Wasverzachter

Prakijkopdracht!

 

Nu gaan we de witte was wassen.

- We gaan wassen op 40 graden.

- Volg de bovenstaande stappen.

- Jullie krijgen hier 5 minuten de tijd voor.

- Als je vragen hebt, kun je de docent vragen.

- Als je klaar bent, vraag je de docent om het te controleren.