Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets van een zelfstandig naamwoord. Ze geven een eigenschap of toestand van een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: Het romantische verhaal.
Van veel bijvoeglijk naamwoorden kan een trap van vergelijking gemaakt worden:
-stellende trap: groot
-vergrotende trap: groter
-overtreffende trap: grootst
Bijvoeglijk naamwoorden kunnen op vier manieren gebruikt worden: attributief, predicatief, bijwoordelijk en zelfstandig.
Attributief
Een attributief gebruikt bijvoeglijk naamwoord staat direct voor een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: Het grote schip.
Predicatief
Een predicatief gebruikt bijvoeglijk naamwoord staat vaak achter een zelfstandig naamwoord. Een predicatief gebruikt bijvoeglijk naamwoord staat onder andere in zinnen met een koppelwerkwoord. Het is dan het naamwoordelijk deel van het gezegde.
Bijvoorbeeld: Het schip is groot.
Het predicatief gebruikt bijvoeglijk naamwoord kan ook een bepaling van gesteldheid aangeven.
Bijvoorbeeld: Vind je die cognac lekker? Ladderzat kwam hij de foyer binnen.
Bijwoordelijk
Een bijvoeglijk naamwoord dat bijwoordelijk gebruikt is, is een bijwoordelijke bepaling. Het bijvoeglijk naamwoord wordt dan wel een bijwoord genoemd.
Bijvoorbeeld: Het schip vaart snel.
Zelfstandig
Bij zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden is het zelfstandig naamwoord niet weergegeven.
Bijvoorbeeld: Zij is de mooiste op het schip.