Begrippenlijst

Bewegingsenergie
Kinetische energie, ook wel bewegingsenergie genoemd, is een vorm van energie dat een lichaam of voorwerp in zich heeft doordat het beweegt. De massa en de snelheid van het lichaam of het voorwerp bepalen de hoeveelheid kinetische energie

Constructie
Een constructie is alles wat uit twee of meer delen is gemaakt, zoals een achtbaan.
Een huis, een tafel, een fiets zijn allemaal constructies. Een glas, gemaakt van één stuk glas, is dus géén constructie. Het woord constructie komt van het Latijnse woord: construere. Con- betekent samen en -struere betekent bouwen. Het woord zegt het dus al: samenbouwen oftewel uit onderdelen gebouwd.

Draaipunt
Het punt van het gereedschap dat stilstaat, terwijl de rest van het gereedschap omhoog of omlaag draait

G-krachten
Op aarde zorgt de zwaartekracht ervoor dat alles wat omhoog gaat, ook weer naar beneden komt.
Maar als je sneller valt dan de zwaartekracht, komen er G-krachten in het spel.
Een paar G is leuk in de achtbaan, maar te veel G-krachten kunnen dodelijk zijn.

Hefboom
Hefbomen zijn hulpmiddelen die een kracht kunnen vergroten. Een lange hefboom vergroot de kracht meer dan een korte hefboom. Enkele voorbeelden van hefbomen zijn een flesopener, notenkraker, koevoet en een nijptang.

Kracht
Een kracht kan: - iets in beweging zetten (bijvoorbeeld een auto); - voor een vormverandering zorgen (bijvoorbeeld bij een botsing); - voor een richtingverandering zorgen (bijvoorbeeld bij het koppen van een bal).

Krachtmeter
Met een krachtmeter kun je de zwaartekracht meten. Een krachtmeter heeft een maateenheid in newton.

Magnetische kracht
Als je een magneet bij een ijzeren spijker houdt, wordt de spijker aangetrokken. De magneet heeft een aantrekkingskracht op de ijzeren spijker. Deze kracht die een magneet uitoefent, noem je magnetische kracht. De magnetische kracht is het grootst bij de polen van de magneet.

Newton
De newton is de maateenheid voor kracht. Newton kort je af met de letter N.

Potientele energie
Een ander woord voor zwaarte energie. De energie die vrij komt door beweging dat het voorwerp maakt door een bepaalde actie waarbij beweginsenergie vrijkomt. Zoals de slinger van een klok. Deze gaat omhoog door bewegingsenergie en daarna weer naar beneden door potiëntele energie.

Spankracht
Spankracht ontstaat wanneer een touw of kabel strak gespannen wordt. Hoe strakker iets gespannen staat, hoe meer spankracht er op zit. Denk bijvoorbeeld aan bungeejumpen. Als de springer helemaal naar beneden is gesprongen staat het koord heel erg strak, dit betekent dat er veel spankracht op staat

Spierkracht
Spierkracht is de kracht die je zelf uitoefent. Bijvoorbeeld als je je schooltas optilt, gebruik je spierkracht. Ook dieren gebruiken spierkracht.

Vector
De pijl die je gebruikt als je krachten tekent heet een vector.

Veerkracht
Veerkracht is de kracht die ontstaat als een voorwerp wordt uitgerekt of ingedrukt. Denk aan een elastiekje. Als je elastiek uitrekt, voel je het elastiek aan je handen trekken.

Windkracht
Windkracht is de kracht die de wind uitoefent. Windkracht kun je goed voelen als je tegen de wind in fietst. Bij het zeilen en surfen maak je gebruik van windkracht. Dankzij de windkracht kun je je over het water verplaatsen. Windkracht kun je ook gebruiken om elektriciteit op te wekken. Dat kan met windmolens.

Wrijving
Een tegenwerkende kracht. Wrijving heb je als twee voorwerpen contact maken en over elkaar heen bewegen.

Wrijvingskracht
Als je voorwerpen over elkaar schuift, krijg je wrijving. Wrijving kun je goed voelen, als je een voorwerp over de vloer verschuift. Door de wrijving heb je een tegenwerkende kracht. Die kracht heet de wrijvingskracht. De wrijvingskracht hangt af van: de soort vlakken (soort materiaal) die over elkaar schuiven, de ruwheid van de vlakken, het gewicht van het voorwerp dat je verschuift.

Zwaartekracht
De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde aan jou trekt en aan alles om je heen.