Kijk naar deze twee zinnen:
Ik ben te laat.
Mijn fiets is stuk.
Door want of omdat te gebruiken, kun je van twee zinnen één zin maken.
Je geeft daarmee de REDEN van iets aan.
Bijvoorbeeld:
Ik ben te laat, want mijn fiets is stuk.
Ik ben te laat, omdat mijn fiets stuk is.
Ik ben te laat = een hoofdzin
want = een voegwoord
mijn fiets is stuk = een hoofdzin
of:
Ik ben te laat = een hoofdzin
omdat = een voegwoord
mijn fiets stuk is = een bijzin
want en omdat zijn voegwoorden (conjuncties)
Ze lijken op elkaar, maar ze zijn niet helemaal gelijk.
want verbindt twee hoofdzinnen (mainclauses)
omdat verbindt 1 hoofdzin + 1 bijzin (subclauses):
LET OP: de woordvolgorde in de zinnen is verschillend! Het werkwoord staat op een andere plaats. Kijk maar:
Ik ben te laat, want mijn fiets is stuk.
Ik ben te laat, omdat mijn fiets stuk is.
Kijk nu naar het filmpje:
want en omdat https://www.youtube.com/watch?v=pzSwsh02Was&t=7s
Maak de oefenzin.
Maak nu de toets.
Extra informatie vind je via onderstaande link: