5.2 Eindopdracht - Wat is jouw identiteit?

De afgelopen weken heb je lessen gehad over het thema cultuur en identiteit en ben je in aanraking gekomen met vele begrippen rondom dit thema. Daarnaast heb je onderzoek gedaan naar de diverse culturen binnen de school en heb je dit gepresenteerd aan je eigen klas. Vandaag ga je eerst vragen beantwoorden over jezelf die je gaan helpen bij het voorbereiden van jouw presentatie.

Afbeeldingsresultaat voor Eigen identiteit

 

Opdracht 1: Waar kom je vandaan?

A. In welk land ben jij geboren?

B. In welk land zijn jouw ouders geboren?

C. Zijn er nog andere afkomsten binnen jouw familie?

D. Hoeveel broers/zussen heb je?

E. Geloof jij of je familie? Zo ja, welk geloof?

F. Hoe zou jij jou familie omschrijven?

 

Opdracht 2:  Wat vind jij? Wie ben jij?

A. Omschrijf jezelf in drie woorden.

B. Wat vind jij belangrijk in het leven?

C. Heb je een held/symbool wat past bij jouw cultuur/identiteit?

D. Wat is jouw levensmotto?

E. Hoe zie jij jezelf in de toekomst?

 

Presenteren!

Je hebt al over veel dingen nagedacht die horen bij jouw eigen identiteit. Nu ga je daar een presentatie bij maken, je mag zelf bedenken hoe je dit gaat doen. PowerPoint, Poster, Muurkrant het maakt niet uit! Kies iets wat bij jou past, wees creatief!

De presentatie moet aan de volgende eisen voldoen:

Onderwerp:

Naam leerling(en):                                                                                                      klas:

 

waardering

Inhoud

    Opmerkingen

--

-

+-

+

++

  • De leerling geeft inzicht over waar hij/zij vandaan komt en welke culturele achtergrond hij/zij heeft.

 

 

 

 

 

 

  • De leerling geeft aan wat hij/zij belangrijk vindt in het leven en heeft dit onderbouwt.  

 

 

 

 

 

 

  • De leerling maakt gebruik van de begrippen uit de voorgaande lessen.

 

 

 

 

 

 

Totaal waardering voor de inhoud

Presentatie

     Opmerkingen

--

-

+-

+

++

Opbouw.

  • Zit er een goede rode draad in het verhaal met een inleiding en een slot?

 

 

 

 

 

 

Voorbereiding

  • Wordt er van papier gelezen of aan de hand van trefwoorden gepresenteerd?
  • Ziet de presentatie er netjes en verzorgd uit?

 

 

 

 

 

 

Manier van presenteren

  • Duidelijk en niet te snel spreken
  • Goede zinnen gebruiken
  • Moeilijke woorden worden uitgelegd
  • Verstaanbaarheid

 

 

 

 

 

 

Contact met de klas

  • Aankijken van het publiek
  • Nagaan of het publiek het nog kan volgen
  • Ingaan op vragen uit het publiek

 

 

 

 

 

 

Totaal waardering voor de presentatie