onderdeel 3

Wauw! Je weet nu wat een werkwoord is en wat het verschil is tussen de stam en de ik-vorm.

We gaan verder met werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt).

Een werkwoord dat de zin van tijd kan veranderen is altijd de persoonsvorm. Voorbeeld:

Luke wil een verhaal gaan vertellen. -- Luke wilde een verhaal gaan vertellen.

 

Bij werkwoorden in de tegenwoordige tijd hebben we drie vormen:

- de ik-vorm (er staat letterlijk ik in de zin) Schrijf de ik-vorm

- de hij-vorm (hij,zij,jij,u,je,het) Schrijf de ik-vorm + t

- de wij-vorm (meervoud:wij, jullie, zij) Schrijf het hele werkwoord

Voorbeeld:

  ik-vorm hij/zij/jij/je/u/het wij/jullie/zij
werken werk werkt werken
lopen loop loopt lopen
worden word wordt worden
vinden vind vindt vinden
proeven proef proeft proeven

 

Was deze uitleg nog niet duidelijk, kijk dan het volgende filmpje:

werkwoordspelling tt