Stap 1

Groeien en ontwikkelen
Net als alle andere soorten levende wezens (organismen), heeft de mens een levenscyclus. Een levenscyclus is een opvolging van verandering binnen het leven van een organisme. Je groeit en ontwikkelt je in de baarmoeder, je wordt geboren en je groeit en ontwikkelt je verder, misschien krijg je zelf kinderen (voortplanten) en ten slotte ga je dood. Dit zijn onderdelen van de levenscyclus.

Een mens doorloopt in een levenscyclus verschillende levensfasen. In de eerste levensfasen vindt zowel groei als ontwikkeling plaats. Een baby groeit en ontwikkelt zich heel snel. In alle levensfasen vindt ontwikkeling plaats. Een volwassene groeit niet meer, maar ontwikkelt zich wel steeds verder.

Groeien en ontwikkelen is iets wat elk organisme doet. Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling? Groeien is het groter en zwaarder worden van een organisme. Elk organisme dat uit meerdere cellen bestaat, doet dit door nieuwe cellen aan te maken. Ontwikkelen gaat om veranderingen die optreden in de bouw van een organisme. Een organisme doet dit zodat hij de taken die hij moet doen nóg beter kan doen. Of soms omdat er zelfs nieuwe organen nodig zijn!

Tijdens je leven maak je een lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door.
De lichamelijke ontwikkeling is de verandering van je lichaam. Doordat je lichaam verandert kun je in andere levensfasen ook nieuwe dingen leren zoals lopen of fietsen, je wordt beter in sport, kunt nauwkeuriger werken.
Geestelijke ontwikkeling is de groei en verandering in wat je met je verstand kunt en doet, zoals leren praten en lezen.
Sociale ontwikkeling is hoe de mens groeit en verandert in zijn communicatie met anderen.

Groeien en groeispurts
Een baby groeit het eerste jaar het sterkst. Het geboortegewicht (gemiddeld 3 kilogram) verdubbelt tijdens de 6 maanden. Na deze eerste maanden groeit de mens langzamer. Perioden van snelle groei noem je groeispurts.

In de puberteit maakt je lichaam ook een groeispurt. Na de groeispurt beweeg je vaak wat slungelig. Dat komt doordat je spieren later gaan groeien dan je botten. Direct na de groeispurt zijn je spieren nog niet sterk genoeg voor je langere armen en benen.

Tot aan de puberteit groeien jongens en meisjes even hard. In de puberteit beginnen meisjes eerder aan hun groeispurt dan jongens. De groeispurt bij jongens is sterker dan bij meisjes en duurt vaak wat langer. Jongens worden dan ook gemiddeld langer dan meisjes.


Opdracht 3* Hoe lang word jij?
Je kunt jouw toekomstige eindlengte uitrekenen met deze formule.
Je moet daarvoor weten hoe lang je (biologische) ouders zijn.

Neem de formule hiernaast over en bereken je eindlengte.
Beantwoord dan de volgende vragen:

  1. Waarom zul je nooit precies die lengte krijgen?
  2. Welke factoren bepalen de groei allemaal?
  3. Welke voordelen en welke nadelen ondervinden lange mensen?
  4. En welke voor- en nadelen korte mensen?

Maak in tweetallen hiervan een verslag.
Je laat hierin dus twee berekeningen zien!
Laat het verslag beoordelen door je docent.