In kerncentrales worden veel maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat er geen radioactiviteit naar buiten lekt. Kerncentrales zijn beveiligd tegen storingen, overstromingen, aardbevingen en andere rampen. Door alle maatregelen gaat het bijna nooit mis. Maar als het mis gaat, zijn de gevolgen groot. Zo raakte er in maart 2011 een kerncentrale in Japan beschadigd door een aardbeving. Het gevolg: radioactiviteit tot op vele tientallen kilometers van de centrale. Het afval van kerncentrales is misschien nog een groter probleem dan de veiligheid. Een kerncentrale produceert maar weinig radioactief afval, maar dat afval blijft vele duizenden jaren heel gevaarlijk. Het enige wat we er nu mee kunnen doen, is het opslaan. Meestal gebeurt dat in goed afgesloten ruimten onder de grond. Maar wat gebeurt er als er een aardbeving is of als mensen in de verre toekomst gaan graven? Duizenden jaren is een lange tijd. Stel je voor dat de oude Egyptenaren hun piramides hadden gebruikt om kernafval in op te slaan. Als wij die piramides nu open zouden maken, zou het afval nog altijd gevaarlijk zijn.