In je beroep kan je te maken krijgen met cliënten die jou nodig hebben om hun dagelijkse zorg te kunnen doen. Je helpt bijvoorbeeld bij het innemen van medicijnen, je let op de bloeddruk of temperatuur, je moet een steunkous aantrekken bij iemand of iemand helpen omdat hij/zij sondevoeding krijgt. Bij dit vak krijg je hier les over en je oefent heel veel verschillende vaardigheden (zoals injecteren, blaasspoelen, sondevoeding geven enzovoort). Het is dus een vak met zowel theorie als praktijk. De benadering van de cliënt is hierbij heel belangrijk.
Ook hoort hier verpleegkundig rekenen bij, juridisch aspecten (hoe zit het met de wet als je een injectie geeft?) en medicijnleer.