Nederlands

In alle beroepen waarvoor binnen de sector Gezondheidszorg en Welzijn opgeleid wordt, is taal ontzettend belangrijk. Je krijgt te maken met cliënten, collega’s en leidinggevenden. Met al deze mensen werk je door middel van taal samen. Je vergadert, overlegt, bespreekt zaken, geeft voorlichting en instructie en rapporteert.

Ook leren doe je door middel van taal. Je krijgt lesmateriaal, er worden zaken mondeling uitgelegd, je leest opdrachten en instructies en voert ze uit. Als je iets niet begrijpt door taalproblemen, heeft dit gevolgen voor je studie.

Daarom is Nederlands ook in het mbo een verplicht vak, met verplichte examens. De eisen aan de verschillende niveaus zijn duidelijk beschreven en je haalt je diploma niet met een onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal.

In overleg met je docent gebruik je tijdens de lessen de methode 'Starttaal'. Deze methode bestaat uit:
-  Leerwerkboeken
-  Online oefenprogramma VIAStarttaal Online.
Daarnaast maken we gebruik van It’s Learning, onze elektronische leeromgeving. Je hebt dus bij elke les een laptop nodig.

Elk jaar is verdeeld in periodes van tien weken. Afhankelijk van het rooster en leerweg (BOL of BBL) heb je óf een blokuur, of twee losse uren les.  

Tijdens de lessen maak je verschillende toetsen. Dit zijn formatieve toetsen, wat inhoudt dat ze niet meetellen als examenresultaat. Deze toetsen zijn bedoeld om bij te houden of je met het vak Nederlands op schema ligt.
De allereerste formatieve toets die we afnemen, is de TaalNiveauTest (TNT). Deze toets maak je online. Hij brengt jouw beginsituatie in kaart wat betreft Nederlands. We kunnen dan ook goed zien of jij bijvoorbeeld moeite hebt met begrijpend lezen en of het misschien nodig is om daar extra aandacht aan te besteden. Als je voor een ander onderdeel juist heel hoog scoort, kun je in overleg met de docent vrijstellingen voor sommige opdrachten krijgen.