Om deel te nemen aan het examen van het keuzedeel moet je voldoende voortgang hebben aangetoond. Dat gebeurt aan de hand van de resultaten voor de formatieve toetsen. (Formatief = Door de school georganiseerde tussentijdse toetsen)
Richtlijnen voor de Go/No Go
Hieronder staan de richtlijnen met betrekking tot de Go/No Go. In de tabel staat voor welke onderdelen de resultaten meetellen voor de Go/No Go. Deze tabel geeft ook aan hoe de Go/No Go tot stand komt. Vervolgens wordt per onderdeel aangegeven hoe het eindresultaat voor dat vak tot stand komt.
Formatieve toets/vak/gesprek | Cesuur | Examen |
Keuzedeel 1: Ondernemend Gedrag 3-4 |
Onvoldoende: Wanneer van een werkproces minder dan 75% van de prestatie-indicatoren voldoende is beoordeeld, wordt het werkproces met een onvoldoende beoordeeld. De kerntaak wordt met een onvoldoende beoordeeld wanneer één of meer werkprocessen met een onvoldoende zijn beoordeeld. Voldoende: Alle werkprocessen moeten ten minste met een voldoende beoordeeld worden om de kerntaak af te sluiten. 75% van de prestatie-indicatoren per werkproces moet met een voldoende gescoord worden voor dat werkproces om ten minste een voldoende te behalen. Goed: 75% van de indicatoren per werkproces moeten met een goed beoordeeld zijn om het werkproces met een goed af te sluiten. De kandidaat behaalt een goed voor de kerntaak wanneer hij voor twee of meer werkprocessen een goed heeft gekregen. |
Go voor de
Proeve van bekwaamheid (Masterchallenge) Met afsluitend gesprek van 20 minuten.
|
Keuzedeel 2: Duits A2/Spaans A2 |
Toets(en) gemiddeld cijfer 5,5 |
Go voor het examen Duits/Spaans A2 in de beroepscontext |
Keuzedeel 3: Duits B1/Spaans B1 |
Toets(en) gemiddeld cijfer 5,5 |
Go voor het examen Duits/Spaans B1 in de beroepscontext |