Wassen
Bij het wassen van grondstoffen moet je je altijd afvragen op welke manier die grondstof het beste gewassen kan worden. Sommige grondstoffen zijn heel kwetsbaar. Je moet grondstoffen wassen omdat er:
– stof op zit (krenten, rozijnen, gedroogde bonen enzovoort)
– zand of klei aan zit (aardappelen, groenten enzovoort)
– ongedierte op of in leeft (is mogelijk in de meeste grond- stoffen!)
– bestrijdingsmiddelen op voorkomen (groenten, fruit enzovoort)
– vliesjes in zitten (rijst enzovoort)
Tijdens je opleiding zul je veel groenten wassen. Het groenten wassen is verdeeld in twee groepen en elke groep heeft zijn eigen wasvoorschrift. De groepen zijn:
– stevige groenten en aardappelen: bijvoorbeeld wortelen, knolselderij en bloemkool
– zachte groenten: bijvoorbeeld sla, spinazie en andijvie.
Het wassen van aardappelen
Aardappelen worden normaal gesproken schoon (zonder klei of zand) aangeleverd. Wanneer er toch zand of klei aan de aardappelen zit, boen je dit er met een borstel in een emmer met water vanaf. Daarna kun je de aardappelen schillen.
Het wassen van stevige groenten
Groenten waarin je ongedierte kunt verwachten, zet je in water met zout. Slakjes en ander ongedierte komen dan los uit de groente. Een voorbeeld hiervan is bloemkool.
Spoel de groenten in een emmer met water goed af. Zo nodig met een borstel boenen.
Het wassen van bladgroenten
Bladgroenten zijn de meest kwetsbare groenten. Ze verleppen gauw en gekneusde bladeren worden snel lelijk. Ga dus voorzichtig met bladgroenten om. Je moet ze met zorg wassen. Je mag bij het wassen nooit in de groenten knijpen. De bladnerven gaan dan stuk en de bladgroenten zien er verlept uit.
Bladgroenten maak je op de volgende manier schoon
Was nooit te veel in één keer de bladeren zullen lelijk worden en laat de bladeren nooit lang in het water staan. Hierdoor verliezen groenten veel vitamine C.