1. Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
|
Dat was geen goede film. (standpunt) |
||
|
↑ |
|
↑ |
|
De hoofdrolspeler acteerde bijzonder slecht. (argument 1) |
|
Het geluid was van slechte kwaliteit. (argument 2)
|
2. Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
|
Roken moet verboden worden. (standpunt) |
||
|
↑ |
|
↑ |
|
Het is ongezond voor de roker zelf. (argument 1) |
|
Andere mensen roken ongewenst mee. (argument 2).
|
3. Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
|
Ik ga niet naar het strand. (standpunt) |
↑ ↑
|
Want het regent. (argument 1) |
← → |
Ik heb geen paraplu. (argument 2) |