Overheid trekt zich terug
Nederland telt ongeveer tweeduizend complexen van bejaardenwoningen, verzorgings- en verpleeghuizen. De komende jaren wordt een deel daarvan gesloten. De schattingen lopen uiteen van 200 tot 800 sluitingen. En dat terwijl er eigenlijk juist meer tehuizen zouden moeten komen om het toenemend aantal senioren op te vangen. Volgens de overheid is dat financieel echter niet op te brengen. De overheid zegt dat vooral verouderde tehuizen worden gesloten.
Daarom zet Nederland de komende jaren in op de zogenoemde participatiemaatschappij. Ouderen moeten langer zelfstandig thuis blijven wonen. De senioren moeten in eerste aanleg de steun inroepen van familie, vrienden en buren. Daarnaast wordt er zorg geboden door wijkteams en vrijwilligers. In de participatiemaatschappij neemt de senior zelf de touwtjes in handen en kan hij niet meer verwachten dat de overheid alles wel voor hem zal regelen. Pas in laatste instantie kan men een plaatsje krijgen in een verzorgingstehuis. In de toekomst spelen ook moderne hulpmiddelen een belangrijke rol. Zo kan men via b.v. een iPad contact onderhouden met medisch personeel en maakt men steeds meer gebruik van elektronische alarmering.
Veel gemeenten passen ook hun beleid aan, zodat senioren langer thuis kunnen blijven wonen. Het wordt steeds gemakkelijker om bijvoorbeeld een tijdelijke woonunit (een barak) bij een woning te plaatsen. Daar kan dan een mantelzorger wonen die een senior of chronisch zieke verzorgt. Die mantelzorger is vaak een familielid of vriend van de senior. Nederland telt meer dan 1 miljoen mantelzorgers, personen die vrijwillig en zonder salaris dagelijks zorgen voor een zieke of hoogbejaarde.
Het is heel dankbaar werk om dagelijks voor een ziek of oud familielid te zorgen, maar tegelijkertijd ook erg zwaar. Die zorg is soms 24 uur per dag, zeven dagen per week nodig. Dat vraagt veel energie en mantelzorgers komen regelmatig in de knel. Ze moeten hun tijd verdelen tussen werk, gezin en mantelzorg, waardoor de sociale contacten erbij inschieten. Het kan ook voor problemen zorgen in het gezin. Uiteindelijk valt het niet mee om te besluiten dat het niet langer gaat en dat de oude vader of moeder naar het verzorgingstehuis moet.
De komende jaren zijn steeds meer woningen nodig met speciale voorzieningen. Er is een tekort aan woningen voor ouderen met een rollator of rolstoel. Dergelijke woningen hebben geen drempels, maar bijvoorbeeld wel een douche met steunbeugels, een verhoogd toilet en mogelijk een traplift.
Je zou kunnen zeggen dat de ouderenzorg in ons land in de toekomst meer richting de Duitse situatie gaat. Er zijn ook overeenkomsten tussen Nederland en Duitsland. In beide landen moeten de ouderen in de toekomst langer doorwerken, om zo de verzorgingsstaat overeind te houden. Er komen ook steeds meer ouderen met een goede opleiding, ze zijn mondiger en hebben meer geld te besteden. Ook blijft de gemiddelde senior langer gezond en is tot op hogere leeftijd actief.
Wat betreft de vergrijzing komen Nederland en Duitsland langzaam op hetzelfde niveau. In het jaar 2030 is naar verwachting 11 procent van de Nederlanders 75 jaar of ouder. In Duitsland ligt dat percentage dan 1 procent hoger. Kortom, in de toekomst ontloopt het elkaar niet veel.
Vragen: