Een titratie is één van de kwantitatieve analytische methoden om hoeveelheden en gehaltes te bepalen. Titraties worden bijvoorbeeld gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie om te onderzoeken of ze voldoen aan de eisen van de warenwet. Hierbij kun je denken aan het bepalen van de hoeveelheid melkzuur in yoghurt of de hoeveelheid citroenzuur in frisdranken. Deze waarden moeten binnen bepaalde marges vallen om verkocht en geconsumeerd te mogen worden. Tijdens dit project richten we ons voornamelijk op de zuur-base titratie.
Bij een zuur-base titratie bepaal je de hoeveelheid zuur of base in een monster. Eerder heb je al geleerd hoe de reactie tussen een zuur en een base verloopt. Omdat je uit je reactievergelijking kunt aflezen in welke molverhouding je zuur en base met elkaar reageren, kun je hiermee gaan rekenen. Dit werkt als volgt:
Je krijgt van je docent een fles met verdund zoutzuur. Hij geeft daarbij aan dat de concentratie ongeveer 0,1 mol/L is, maar hij heeft nooit bepaald wat de exacte concentratie is. Daarbij krijg je ook een fles met verdund natronloog. Hierop staat dat de concentratie 0,1043 mol/L is. De docent wil graag weten wat de concentratie van het verdunde zoutzuur is.
Je begint met het opschrijven van de reactievergelijking:
H3O+ (aq) + OH- (aq) --> 2 H2O (l)
Uit de reactievergelijking kun je aflezen dat 1 mol H3O+ reageert met 1 mol OH-.
De concentratie van je natronloog weet je precies. Als je nu een bekende hoeveelheid zoutzuur in een erlenmeyer doet en deze laat reageren met natronloog kun je de concentratie van het zoutzuur uitrekenen. Om dit te kunnen doen moet je wel precies weten hoeveel natronloog je moet toevoegen om al je H3O+-ionen te laten reageren. Dit doen we door middel van een titratie. Voor de theorie over de uitvoering van een titratie verwijs ik je naar het hoofdstuk "uitvoering titratie".
Voor deze opgave verricht je de volgende handelingen:
Je meet met een volumepipet 25,0 mL van je zoutzuuroplossing af en doet dit in een schone erlenmeyer van 300 mL.
Deze vul je aan tot ongeveer 50 mL met demiwater. Als indicator wordt fenolftaleïen toegevoegd.
Titreer de oplossing met het natronloog met de bekende concentratie tot de paarse kleur minstens 30 s zichtbaar is. Dan is het equivalentiepunt bereikt.
Je hebt voor deze titratie 24,15 mL natronloog gebruikt. Met deze gegevens kun je de concentratie van je verdunde zoutzuur uitrekenen.
Je weet de hoeveelheid en de concentratie van je natronloog. n = c x V = 24,15 mL x 0,1043 mol/L = 2,519 mmol natronloog
Je hebt eerder in de reactievergelijking gezien dat 1 mol natronloog overeenkomt met 1 mol zoutzuur. In je erlenmeyer zat dus 2,519 mmol zoutzuur. Het zoutzuur heb je heel precies afgemeten met een volumepipet. Met deze gegevens kun je de concentratie van je zoutzuur berekenen.
= 2,519 mmol / 25,0 mL = 0,1008 mmol/mL = 0,1008 mol/L