De vloeistof die in de buret zit en je gebruikt om te titreren moet een bekende concentratie hebben. Deze concentratie wordt met behulp van een titerstelling bepaald. Je weegt hierbij een bepaalde hoeveelheid zuivere stof af. Met behulp van de molecuulmassa kun je het aantal mol zuivere stof berekenen.
De formule die je hier voor moet gebruiken is de volgende:
waarbij
n het aantal mmol is,
m de afgewogen massa in mg,
M de molecuulmassa in mg/mmol.
De afgewogen zuivere stof wordt in een erlenmmeyer verdund met demiewater zodat de positieve- of negtieve ionen kunnen reageren met de ionen van de titreervloeistof. Belangrijk hierbij is te weten wat de optredende neutralisatiereactie is zodat je precies weet hoeveel mol ionen van je afgewogen stof reageren met hoeveel mol ionen van je titreervloeistof. Dit noemen we de molverhouding waarin de ionene met elkaar reageren. Je kunt hierbij gebuik maken van de volgende formule:
Waarbij
n(t) het aantal mol titreervloeistof is wat nodig is,
n(zs) het aantal mol zuivere stof is wat zich in de erlenmeyer bevindt.
Nu gaan we titreren. Natuurlijk moeten niet vergeten om een geschikte indicator toe te voegen die het omslagpunt visueel waarneembaar maakt. Als we het omslagpunt hebben bereikt weten we hoeveel mililiter titreervloeistof er nodig is om de bepaalde hoeveelheid mol zuivere stof te neutraliseren.
Aan de hand van de volgende formule kunnen we de concentratie berekenen van de titreervloeistof:
Waarbij
c de concetratie is in mmol/mL (wat gelijk staat aan mol/L)
n(t) het aantal mmol titreervloeistof is en
V(t) het aantal mL titreervloeistof is wat tijdens de titratie is gebruikt.