Tekstbron 3 Spel

Spelen van jong tot oud.

Het woord 'spelen' word veel gebruikt in verschillende vormen en door iedereen. Iedereen speelt. Spellen spelen is goed voor de ontwikkeling én kan een vorm van ontpanning zijn. Door spel kun je je ontwikkeling versterken op sociaal, persoonlijk, emotioneel, maatschappelijk, cognitief en motorisch vlak. Je moet bijvoorbeeld samenwerken met anderen bij een teamspel, je leert om te gaan met winnen en verliezen. Of je moet bij een spel goed nadenken over de aanpak. Of je ontwikkelt je fijne motoriek door kaartjes vast te houden of je grove motoriek bij sportieve spellen. Voor dreumesen is spel vaak van belang voor de sociale en lichamelijke ontwikkeling. Je hebt dan ook spellen die specifiek gericht zijn op een bepaalde doelgroep. De spellen voor dreumesen vallen onder de doelgroep baby's en dreumesen: 0-2 jaar.

Verschillende soorten spel

Er zijn verschillende soorten spellen die zich op één of meer aspecten richten:

 

Functioneel - Hoort bij kinderen rond 2 jaar, zoals met een autootje spelen. Het kind moet lekker bezig zijn.

 

Parallel - In de peutertijd spelen kinderen naast elkaar zonder interactie met elkaar, maar ze spelen wel hetzelfde spel.

 

Fantasie - Rond 3 jaar imiteren peuters, zoals op vakantie zijn en een tent bouwen. Ze fantaseren over van alles.

 

Constructief - Dingen zelf maken begint rond 4 jaar, net als de fijne motoriek trainen, zoals met blokken een stad bouwen. Ook eigen fantasie laten spelen.

 

Associatief - Vanaf 4 jaar ontstaat een soort samenwerken in de vorm van het delen van speelgoed zonder een ander doel. Elkaar leren kennen en samenspelen.

 

Coöperatief - Rond 5 jaar gaat associatief spel over in samenwerken met een doel, zoals regels en afspraken maken bij een spel. Er zit een spel met regels tussen.

 

Toekijkend - Het spel is zeer interessant, maar het kind doet (nog) niet mee. Kijken naar wat anderen doen.