ze zijn sterk en meestal ook hard, uitgezonderd kwik;
ze hebben hoge smelt- en kookpunten, uitgezonderd kwik;
ze zijn elektrisch goed geleidend, zowel in vaste als in vloeibare toestand;
ze zijn thermisch geleidend.
Voorbeelden van metalen zijn: natrium, magnesium, ijzer en uraan.
Legeringen (mengsels van metalen) hebben zelf ook metaaleigenschappen. Voorbeelden van legeringen zijn: messing, soldeer, brons en roestvrij staal.
Metaalrooster
De regelmatige ordening van de atomen in een vast metaal noemen we het metaalrooster.
Tussen de positieve kernen van metaalatomen en de negatieve elektronen treedt elektrostatische aantrekking op, die voor de stof leidt tot metaalbinding (zie ook 'Metaalbinding' in de paragraaf 'Bindingstypen').