Docenten handleiding

Verantwoording

De school staat in de Rotterdamse wijk Schiemond in het stadsdeel Delfshaven. Schiemond bestaat uit sociale woningbouw, er wonen veel nationaliteiten en stond in 2001 bekend als probleemwijk. “In fact by 2000 Schiemond was discussed as a problematic neighbourhood” (van Duin, L., Tzaninis, I., Snel, E., & Lindo, F. 2011).De bewoners stelden zelf een buurtwacht in die een oplettende en signalerende functie kreeg. De drugsoverlast, criminaliteit en verschillende vormen van geweld zijn sterk afgenomen (Hazeu, et al., 2005). De leerlingen die elke dag bij ons op school komen, komen grotendeels uit Schiemond en wijken daaromheen. Naast dat onze leerlingen uit gezinnen uit de lage inkomensgroepen en laagopgeleid zijn (Erik Snel, Kim Hoogmoed & Arend Odé, 2015), hebben onze leerlingen moeite met leren. Ze hebben een toelaatbaarheidsverklaring voor het praktijkonderwijs. Ze hebben een IQ tussen de 55-80 en minimaal twee leerrachterstanden gelijk of groter dan 50% waarvan er in ieder geval een inzichtelijk moet zijn. De ervaring is dat ze op beide inzichtelijke gebieden (begrijpend lezen en inzichtelijk rekenen) een achterstand hebben groter dan 50%.De combinatie van ‘nature-nurture’ maakt dat onze leerlingen over het algemeen veel moeite hebben met vakken als Nederlands en wiskunde.

De lessen gaan over de multiculturele samenleving, discriminatie en politiek. Bij deze opdracht wil ik me richten op waar ze dagelijks mee te maken krijgen en wat hun belevingswereld is. Ze groeien op in een multiculturele omgeving en komen in aanraking met discriminatie en vooroordelen. Ik weet dat dit onderwerp dicht bij hen ligt en hierdoor de intrinsieke motivatie groot zal zijn. Intrinsiek gemotiveerd leren leidt tot betere prestaties en vooral tot diepere verwerking (Ryan & Deci, 2000).

Kerndoel 43:

De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.Centraal in de behandeling van dit kerndoel staan de thema's cultuur en levensbeschouwing, vanuit een Nederlandse context.

Dit kerndoel appelleert meer dan de andere kerndoelen van het leergebied aan een houding van leerlingen. Kennis en inzicht van verschillende culturen, subculturen en levensbeschouwingen is een voorwaarde om een mening te vormen en daarover met anderen van gedachten te wisselen.

Sleutelbegrippen:

Grens / migratie (emigratie, immigratie)/ migratiemotieven / multiculturele samenleving/ niet-Nederlanders/ autochtoon/ allochtoon/ asielzoeker/ vluchteling/ wereldgodsdiensten/ christendom/ islam/ hindoeïsme/ jodendom/ boeddhisme/ respect/ Discriminatie/ vooroordeel/ normen en waarden/ taal/ volk/ identiteit/ Cultuur/ cultuurkenmerken

Les 1: Multiculture samenleving

Doelen:

- De leerlingen kennen de meest voorkomende culturen en hun gebruiken

- De leerlingen hebben respect voor de verschillende culturen

- De leerlingen kennen de begrippen: cultuur, religie, multiculturele samenleving en traditie

Les 2: Discriminatie    

Doelen discriminatie :

- De leerlingen weten wat vooroordelen zijn

- De leerlingen kennen de begrippen: racisme en discriminatie

- De leerlingen kunnen hun mening geven over racisme

- De leerlingen kunnen samenwerken

Doelen debat:

- De leerlingen weten wat een non-verbale houding is.

- De leerlingen weten wat een debat is.

- De leerlingen kunnen debatteren.

- De leerlingen weten wat een stelling is.

- De leerlingen kunnen hun stelling verdedigen met argumenten.

                                                                                     

Kerndoel 44:

De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken zijn.

 

Sleutelbegrippen:

regering/ minister-president/ ministers/ 1e Kamer/ 2e Kamer/ parlement/ volksvertegenwoordiging/ zetels/ koning(in)/ staatshoofd/ ministeriële verantwoordelijkheid/ democratie/ grondwet/ grondrechten/ politieke partijen/ links – rechts/ verkiezingen/ kiesrecht/ verkiezingsuitslag/ coalitie/ wetten/ prinsjesdag/ troonrede/ miljardennota

Les 3: Pollitiek

Doelen

- De leerlingen weten hoe het Nederlandse politieke bestel functioneert

- De leerlingen weten op welke wijze burgers inspraak hebben

- De leerlingen weten wat een democratiche samenleving is

- De leerlingen kennen de belangrijkste politieke partijen en kennen een aantal standpunten

- De leerlingen kunnen zelf een politieke partij oprichten met standpunten

 

 

Beoodelingsformulier eindopdracht deel A kennistoets met Normering.

 

Antwoorden kerndoel 43

Multiculturele samenleving (3p)

Van een multiculturele samenleving is sprake als in een land diverse groepen met verschillende culturen met elkaar samenleven.

De mening komt duidelijk naar voren met argument. Zonder argument -1P

 

Migratie (2P)

Grote groepen migranten uit de vroegere kolonies kwamen naar Nederland. Je ziet

hieronder een kaart met de gebieden die ooit een (gedeeltelijke) kolonie van Nederland zijn geweest. Bij enkele van deze gebieden staat een letter.

 

Indonesië

D

Suriname

A

Zuid-Afrika

C

Nederlandse Antillen

B

 

Werk / familiehereniging / oorlog / politiek

Kennis van andere culturen wordt vergroot

Ander voedsel

Spanningen omdat er gedacht wordt dat migranten bijv. banen inpikken

 

Allochtoon – autochtoon (2P)

Autochtonen worden vaak aangeduid als de oorspronkelijke bewoners van een land. In Nederland zouden dat dus mensen zijn die in Nederland zijn geboren. Een allochtoon is iemand waarvan in ieder geval één van de beide ouders in een ander land is geboren.

 

Religie (6P)

Christendom/ Islam/ Hindoeïsme/ Boeddhisme/ Jodendom

 

  Christendom / kerk / dominee / Jezus / bijbel

  Islam / Moskee / Allah / koran / Mohamed

  Hindoeïsme / veel goden / offers / Brahman

  Boeddhisme / Boedha / reïncarnatie / Tibet/ Tempel

  Jodendom/ Tora / Synagoge / God / JHWH / Sabbat

 

Vooroordelen/ racisme (3P)

Buitenlanders zijn slecht

Vrouwen kunnen niet autorijden

Leden van een bepaald ras voelen zich superieur aan leden van een ander ras

Ja, er wordt nog steeds onderscheid gemaakt en mensen vanwege afkomst minder geacht.

 

Stellingen (2P)

Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling met minimaal één argument. (2P)

Zonder argument -1P

 

Antwoorden kerndoel 44

 

Democratie (1P)

Nederland is een parlementaire democratie. Wat houdt dat in?

Democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid

 

Grondwet (2P)

Wat is een grondwet? Een document waarin de grondrechten van de staat in een bepaald land beschreven staan. (1P)

Wat is Artikel 1 van de grondwet? Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. (1P)

 

1e en 2e Kamer (2P)

Noem een verschil tussen de 1e en 2e Kamer?

De Tweede Kamer maakt wetten. De Eerste Kamer keurt die goed of af. Een wet mag pas worden uitgevoerd als de Eerste Kamer die wet ook heeft goedgekeurd. De Eerste Kamer mag de wetten niet zelf aanpassen. De Eerste Kamer mag ook zelf geen wetten bedenken. Als de Eerste Kamer een wet goedkeurt, heeft de Eerste Kamer later niet het recht om die wet weer af te keuren. De Tweede Kamer mag dit wel. Ook hebben zij het recht om te beslissen over het budget van Nederland.

Zo controleert de Eerste Kamer ook een beetje de Tweede Kamer.

 

 

 

Verkiezingen (5P)

Wie mogen er stemmen? Vanaf 18 jaar

Hoe vaak wordt er gestemd? 1x per 4 jaar

Waarop wordt er gestemd? Politieke partijen

Noem 5 politieke partijen met de partijleiders. PVDA/CDA/Groen Links/ VVD/ PVDD/D66

Noem een linkse partij en een rechtse. Links: Groen Links / rechts: PVV

Noem een verschil tussen een linkse en rechtse partij.

Links: grote overheid, eerlijke kansen voor iedereen, gelijke welvaart kern begrip: gelijkheid. Gaat uit  van de maatschappij

Rechts: Kleine overheid, zelfverantwoordelijkheid. Kernbegrip: Vrijheid. Gaat uit van het individu.

(Elke fout -1 punt)

 

Prinsjesdag (2p)

 

 

Antwoorden kerndoel 44

 

Democratie (1P)

Nederland is een parlementaire democratie. Wat houdt dat in?

Democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid

 

Grondwet (2P)

Wat is een grondwet? Een document waarin de grondrechten van de staat in een bepaald land beschreven staan. (1P)

Wat is Artikel 1 van de grondwet? Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. (1P)

 

1e en 2e Kamer (2P)

Noem een verschil tussen de 1e en 2e Kamer?

De Tweede Kamer maakt wetten. De Eerste Kamer keurt die goed of af. Een wet mag pas worden uitgevoerd als de Eerste Kamer die wet ook heeft goedgekeurd. De Eerste Kamer mag de wetten niet zelf aanpassen. De Eerste Kamer mag ook zelf geen wetten bedenken. Als de Eerste Kamer een wet goedkeurt, heeft de Eerste Kamer later niet het recht om die wet weer af te keuren. De Tweede Kamer mag dit wel. Ook hebben zij het recht om te beslissen over het budget van Nederland.

Zo controleert de Eerste Kamer ook een beetje de Tweede Kamer.

 

 

 

Verkiezingen (5P)

Wie mogen er stemmen? Vanaf 18 jaar

Hoe vaak wordt er gestemd? 1x per 4 jaar

Waarop wordt er gestemd? Politieke partijen

Noem 5 politieke partijen met de partijleiders. PVDA/CDA/Groen Links/ VVD/ PVDD/D66

Noem een linkse partij en een rechtse. Links: Groen Links / rechts: PVV

Noem een verschil tussen een linkse en rechtse partij.

Links: grote overheid, eerlijke kansen voor iedereen, gelijke welvaart kern begrip: gelijkheid. Gaat uit  van de maatschappij

Rechts: Kleine overheid, zelfverantwoordelijkheid. Kernbegrip: Vrijheid. Gaat uit van het individu.

(Elke fout -1 punt)

 

Prinsjesdag (2p)

 

Normering

Punt       Cijfer    

30           10.0      

29           9.7        

28           9.4        

27           9.1        

26           8.8        

25           8.5        

24           8.2        

23           7.9        

22           7.6        

21           7.3        

20           7.0        

19           6.7        

18           6.4        

17           6.1        

16           5.8        

15           5.5        

14           5.2        

13           4.9        

12           4.6        

11           4.3        

10           4.0        

9             3.7        

8             3.4        

7             3.1        

6             2.8        

5             2.5        

4             2.2        

3             1.9        

2             1.6        

1             1.3        

0             1.0        

Literatuurlijst