Werken in een textielfabriek was vaak geen pretje
Steeds meer textielfabrikanten in Tilburg en Twente gebruikten stoommachines in hun fabrieken als krachtbron. Daar hadden ze drie redenen voor. Met stoommachines ging het maken van textiel sneller dan wanneer het met de hand gedaan werd. En het kostte minder geld per eenheid product om textiel te maken met een stoommachine dan met de hand. Bovendien was textiel dat met stoommachines werd gemaakt, beter van kwaliteit dan handgemaakt textiel.
Naarmate stoommachines steeds meer als krachtbron werden gebruikt, werd er meer textiel gemaakt in fabrieken en minder met de hand.
Textiel maken in een fabriek was vaak geen pretje. Arbeiders in deze fabrieken moesten lange dagen maken, soms wel van twaalf uur. Ook kregen ze weinig loon uitbetaald voor hun werk, vaak te weinig om van rond te komen. Dan moesten hun vrouw en kinderen ook in de fabriek werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Werken in een textielfabriek was niet echt gezond want fabriekshallen waren vuil en er kwam weinig of geen frisse lucht binnen. Pas toen stoommachines in deze fabrieken plaatsmaakten voor elektromotoren, werden fabriekshallen schoner. Ten slotte was werken met machines in textielfabrieken niet ongevaarlijk. Je kon makkelijk met een hand, je kleren of haren in een draaiende machine verstrikt raken en gewond raken.
Kwetsbare werkgelegenheid
Daar kwam nog bij dat Tilburg, Enschede en enkele andere steden sterk afhankelijk waren van de textielindustrie. Een groot deel van de inwoners werkte in de textiel. In 1940 bijvoorbeeld hadden in Enschede vier van de vijf mensen een baan in een textielfabriek. Als het een tijd lang slecht ging met de economie en de verkoop van textiel daalde, had dat grote gevolgen. Zo liep bijvoorbeeld in de jaren ’30 van de 20e eeuw de werkloosheid in Tilburg, Enschede en andere steden met veel textielfabrieken flink op.
Lees de zinnen en vul de onderstaande woorden in de ontbrekende vakken in:
massaontslagen, kinderarbeid, mechanisatie