Agrarische revolutie
In het begin van de 19e eeuw stierven steeds minder mensen op jonge leeftijd, waardoor de bevolking groeide. Nederlanders leefden langer en gezonder omdat nieuw, beter en betaalbaar voedsel te krijgen was. Het gevolg van de bevolkingsgroei was dat er meer en meer levensmiddelen nodig waren. In de landbouw moest men wel gebruik gaan maken van machines, om intensiever en efficiënter voedsel te kunnen produceren. Er kwam een proces van schaalvergroting op gang.
Bekijk onderstaande tabel. De getallen geven aan hoeveel procent van de beroepsbevolking werkzaam was per sector (landbouw, industrie, diensten). In de bovenste horizontale rij zie je de jaartallen.
1860 | 1900 | 1930 | 1960 | 1990 | |
Landbouw | 38 | 31 | 21 | 10 | 5 |
Industrie | 26 | 31 | 36 | 40 | 26 |
Diensten | 36 | 38 | 43 | 50 | 69 |
Bron: vijf eeuwen opvoeden in Nederland
Beantwoord deze vragen op je werkblad.
Stel dat je als knecht op een boerderij werkt.
Er komen steeds meer werktuigen die aangedreven worden door stoomkracht, zoals de ploeg op het plaatje.
Met deze werktuigen kan in korte tijd meer werk verricht worden.
Je wordt ontslagen omdat je overbodig bent.
Je hebt gehoord dat ondertussen in de steden fabrieken als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten, waar veel nieuwe arbeiders nodig zijn.
Wat zou je in deze situatie doen en waarom?