Stap 1: Willem van Oranje

Willem van Oranje werd bekend door zijn strijd tegen Spanje tijdens de Opstand. Dat kostte hem uiteindelijk zijn leven. Waarom kwam hij eigenlijk in opstand, en wie gaf opdracht voor de moord?
Bekijk de onderstaande filmpjes over de Opstand.

Video: De Opstand in de Nederlanden
Video: Willem van Oranje: Leider van de Opstand in de Nederlanden
Video: Willem van Oranje vermoord

Beantwoord nu deze vragen:

  1. Door welke omstandigheden was het volk ontevreden in de tijd van de Opstand in Nederland?
    1. Vanwege honger, armoede en onrust over het geloof.
    2. Vanwege de ongelijke verdeling tussen arm en rijk.
  2. Welke groep mensen moest van de koning streng vervolgd werden en zelfs verbrand?
    1. de katholieken
    2. de protestanten
  3. Op welke manier kwamen mensen in 1566 in opstand tegen de maatregelen van koning Filips II?
    1. Ze vermoordden tijdens wraakacties katholieke geestelijken.
    2. Ze vielen kerken en kloosters aan en vernielden beelden.
  4. Hoe reageerde Willem van Oranje op de wraakacties van koning Filips II??
    1. Hij vluchtte weg uit de Nederlanden en begon voorbereidingen voor een opstand.
    2. Hij trok met een leger naar Spanje om tegen Alva en de koning te vechten.
  5. Waarom stuurde koning Koning Philips II de hertog van Alva naar de Nederlanden?
    1. Om de schuldigen aan de beeldenstorm te straffen en de orde te herstellen.
    2. Om Willem van Oranje en andere ketters te arresteren en te doden.
  6. Waarom zag koning Filips II Willem van Oranje als zijn grootste vijand?
    1. Hij zag hem als de belangrijkste leider van de Opstand.
    2. Hij was bang dat Willem een complot was begonnen om hem te vermoorden.
  7. Hoe werd Willem van Oranje vermoord?
    1. Hij werd doodgeschoten door een verrader onder zijn eigen vrienden.
    2. Hij werd doodgeschoten in zijn eigen huis.
  8. Wat waren de laatste woorden van Willem van Oranje vlak voor hij stierf?
    1. Mijn God, heb medelijden met mijn ziel.
    2. Mijn God, heb medelijden met dit arme volk.