Eén keer in de vier jaar zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. Je kunt dan kiezen op een partij die jouw belangen het beste behartigt. Naar aanleiding van de uitkomst van de verkiezingen wordt de samenstelling van de Tweede Kamer bepaalt. Iedereen die 18 jaar of ouder is en de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft kiesrecht. Dat betekent dat je mag stemmen tijdens verkiezingen én dat je je verkiesbaar mag stellen, zodat andere mensen op jou kunnen stemmen. Iedereen in Nederland mag dus in de politiek gaan, dit is niet voorbehouden aan een bepaalde groep mensen.
Je verkiesbaar stellen wordt passief kiesrecht genoemd. Het recht om je stem uit te brengen tijdens verkiezingen heet actief kiesrecht. Het kiesrecht in Nederland dateert uit 1919. Voor die tijd mocht niet iedereen stemmen. Tot 1887 mochten alleen rijke mannen stemmen. Tussen 1887 en 1917 mocht er alleen gestemd worden door mannen die 'tekenen van maatschappelijke welstand en geschiktheid' bezaten. Je kunt je voorstellen dat ook dan alleen de rijke, geleerde kant van de maatschappij mocht stemmen. Vanaf 1917 kregen alle volwassen mannen actief kiesrecht, en vanaf 1919 mochten ook vrouwen hun stem uitbrengen.
In Nederland worden verschillende soorten verkiezingen gehouden:
- Gemeenteraad
- Provinciale Staten
- Tweede Kamer
- Europees parlement
Voordat er verkiezingen worden gehouden, wordt er campagne gevoerd. Politieke partijen proberen om kiezers op hen te laten stemmen, door mensen te overtuigen van hun standpunten. Je ziet bijvoorbeeld politici op straat, kunt debatten volgen op televisie en komt overal posters tegen. Alle politieke partijen hebben een lijstrekker. Dit is de leider van de partij tijdens de verkiezingen, zijn of haar naam staat bovenaan de kieslijst en je herkent deze politicus meestal als het gezicht van een bepaalde partij. De standpunten en plannen van een partij kan je lezen in het verkiezingsprogramma.
Als je gaat stemmen kan je verkiezingsprogramma's lezen, debatten bekijken of bijvoorbeeld via stemwijzer.nl een test doen.
Hoe weet je nu waar je op moet stemmen? Nederland heeft op dit moment 13 politieke partijen in de Tweede Kamer. Een politieke partij heeft haar eigen standpunten en kijk op de samenleving. Dit is gebaseerd op een politieke stroming. Belangrijke politieke stromingen in Nederland zijn:
- Liberalisme: persoonlijke vrijheid staat voorop. Mensen moeten hun eigen keuzes kunnen maken om zich te ontwikkelen. De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de burgers, zodat iedereen de verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven.
- Socialisme: gelijkheid is het grootste goed. De overheid moet er door actief ingrijpen voor zorgen dat er een klein verschil bestaat tussen rijk en arm.
- Sociaaldemocratie: lijkt op socialisme, maar is wat gematigder. Deze stroming wil er voor zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt. De een heeft hierbij wat meer hulp nodig dan de ander. De overheid moet zorgen voor voorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg.
- Christendemocratie: de Christelijke normen en waarden staan centraal. Het gezin en samen verantwoordelijk zijn voor zaken zijn belangrijk.
- Populisme: partijen kunnen populistische standpunten hebben. Zij zetten zich dan vaak af tegen bestaande partijen en spelen in op wat er op dat moment leeft in de maatschappij.
Naast deze stromingen hoor je ook vaak termen als 'link', 'rechts' of 'progressief' en 'conservatief'. Bekijk hierover het onderstaande filmpje.
Met andere woorden: linkse partijen vinden dat de overheid actief moet opkomen voor de zwakkeren in de samenleving, zodat iedereen gelijke kansen heeft. Rechtse partijen vinden dat de overheid zich weinig moet bemoeien met de samenleving. Burgers moeten vooral vrij zijn om hun eigen leven in te richten.
Progressief betekent gericht op verbeteren door te vernieuwen. Conservatief betekent behouden of dingen terugbrengen naar hoe het vroeger was.
Partijen hebben vaak linkse en rechtse standpunten en kunnen op bepaalde gebieden conservatief zijn en andere gebieden juist progressief. Toch ontstaat er vaak wel een bepaald beeld van een partij; meer links of rechts, progressief of conservatief. Een voorbeeld hiervan is het kieskompas, waarop je de politieke partijen terugvindt.
Na de verkiezingen wordt de uitslag handmatig geteld. Op basis van het aantal stemmen worden de 150 zetels in de Tweede Kamer verdeeld. Alle zetels per politieke partij wordt een fractie genoemd, onder leiding van de fractievoorzitter (tijdens de verkiezingen was dit de lijsttrekker).
Om te kunnen regeren is er een meerderheid van de zetels nodig; 76 dus. Het is nog nooit gelukt dat één partij over een meerderheid beschikt. Daarom wordt er een coalitie gevormd. In een coalitie regeren verschillende fracties samen. Hoe de vorming van zo'n coalitie precies in zijn werk gaat zie je in onderstaand filmpje.
Huiswerkopdrachten thema 2:
1. Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?
2. Wat denk je dat je nodig hebt om als politieke partij in de Tweede Kamer te komen?
3. Welke politieke stroming spreekt jou het meest aan? Waarom?
4. Wat is het verschil tussen links en rechts in de politiek?
5. Vul via https://partijenwijzer.nl/ de partijenwijzer in om te kijken met welke partij jij de meeste raakvlakken hebt.
6. Wat is een coalitie?
7. Waarom kan het moeilijk zijn om een coalitie te vormen?
8. Wat denk je dat er gebeurt met de standpunten van een partij als zij een coalitie moeten vormen?