Natuurlijk gedrag
Het doel van alle gedrag is aanpassing aan de omgeving zodat het dier er kan overleven. In feite is alle gedrag gericht op overleven. Dit geldt voor het individu, de groep en de soort. Ten eerste moet het dier overleven als individu. Hiervoor heeft het een bepaald voedingsgedrag, zoekt het gunstige levensomstandigheden en heeft het verdedigingsgedrag. Ten tweede moeten dieren overleven als groep. Daarvoor hebben de dieren sociaal gedrag. Ten derde moeten ze overleven als soort. Daarvoor is er territoriumgedrag en voortplantingsgedrag. Je kunt leefomgevingen beschrijven met de dieren die daarin passen, maar je kunt ook andersom kijken. Kijk naar de dieren en probeer te ontdekken met welke aanpassingen je te maken hebt. Hierbij speelt het gedrag van dieren een heel grote rol. De natuur selecteert uiteindelijk het gedrag dat functioneel is voor de overlevings- kansen van het dier of van de soort.
Bij natuurlijk gedrag heb je te maken met:
• sociaal gedrag, groepsgrootte en samenlevingsvorm;
• eetgedrag;
• vluchtgedrag;
• voortplantingsgedrag;
• overig gedrag:
– comfortgedrag,
– exploratiegedrag.