Leerdoelen:
Je leert het het domein van de epistemologie (kenleer) kennen en je leert welke vragen er tot het domein van de epistemologie behoren.
Je raakt vertrouwd met de kernbegrippen uit de epistemologie zoals: de vijf claims voor een kennisoordeel, inductie, deductie en kenvermogen.
Je leert wat het verschil is tussen de argumenten van het empirisme, het rationalisme en de opvatting van Immanuel Kant m.b.t. betrouwbare kennis.
Je leert een eigen definitie van kennis op te stellen en je leert hoe je deze definitie van kennis kunt toepassen op een casus.
Les 1:
In de eerste verkennen we het domein van de epistemologie. De volgende vragen staan centraal:
1) Wat is de basis voor betrouwbare kennis?
2) Wat is een kennisoordeel?
Les 2:
In deze les gaan we verder met kenleer. In de vorige les stonden we stil bij de verschillende claims (aanspraken) voor kennis. Welke aanspraken op kennis wegen nu eigenlijk zwaarder? Twee filosofische stromingen (empirisme en rationalisme) hebben hier zo hun eigen "ideeën" over. We staan als eerste stil bij het rationalisme a.d.h.v. de denkers die aan de wieg stond van de moderne wetenschap en de Verlichting: René descartes en Benedictus de Spinoza.
Lees ter voorbereiding op deze lees artikel 3 en de internetsite over Spinoza, beantwoord de bijbehorende vragen en maak opdracht B.
Les 3:
Deze les gaan we het hebben over het empirisme aan de hand van het gedachtegoed van David Hume.
Lees ter voorbereiding op deze les artikel 4 en maak de bijbehorende vragen.
Les 4:
Deze week bespreken we het gedachtegoed van Immanuel Kant m.b.t. de kenleer. Hij brengt het rationalisme en het empirisme bij elkaar.
Lees ter voorbereiding op deze les artikel 5 en maak de bijbehorende vragen.
Vragen horende bij de artikelen:
Artikel 2
Artikel 3
Link Spinoza
Waarom wordt Spinoza gezien als een atheïst?
Artikel 4
Waarom weten we volgens hume niet zeker of de wereld bestaat?
Waarom wijst Hume het begrip “causaliteit” af?
Wat betekent het afwijzen van dit begrip voor de wetenschap?
Leg in je eigen woorden uit waarom Hume “de onveranderlijke menselijke persoonlijkheid” (het “ik”) afwijst.
Leg in je eigen woorden uit wat de Vork van Hume inhoudt.
Artikel 5
Leg in je eigen woorden uit wat de ‘Copernicaanse wending’ inhoudt.
Wat betekent de spreuk: 'Gedachten zonder inhoud zijn leeg, aanschouwingen zonder begrippen zijn blind.'
Op welke manier brengt Kant empirisme en rationalisme bij elkaar?
David Hume twijfelde aan de objectiviteit van het begrip causaliteit, en daarmee werd de objectiviteit van wetenschap aangetast (een justified true belief). Is die objectiviteit door de gedachtegang van Kant hersteld?