Beste leerlingen,
De komende weken ga je aan de slag met Fictie uit hoofdstuk 1 t/m 6 uit het boek.
We geven jullie tips om te leren en laten jullie verschillende opdrachten maken om actief met de lesstof bezig te gaan.
Aan het einde van de module krijg je een proeftoets. Dit is een mooie kans om te kijken of je alles begrijpt.
Je sluit de module af met een toets over Fictie. Dit cijfer telt mee als een toets.
Lesdoelen:
Je kunt de spanningsvraag in een verhaal herkennen en drie spanningsvragen bedenken.
Je kunt uitleggen wat personages zijn en kunt het verschil aangeven tussen hoofdpersonen en bijpersonen.
Je kunt het denken, voelen en handelen van de hoofdpersoon benoemen.
Je kunt uitleggen wat tijd en plaats in het verhaal doen en enkele voorbeelden noemen.
Je kunt uitleggen wat chronologisch betekent aan de hand van een eigen voorbeeld.
Je kunt uitleggen wat beoordelingswoorden zijn en kunt en minimaal drie noemen.
Je kunt het onderwerp van het boek of verhaal vinden en benoemen.
Je kunt de verhaallijn of meerdere verhaallijnen in een boek herkennen en aangeven waarom de schrijver dit doet.
Veel succes met de module Fictie!