Primaire geslachtskenmerken zijn al bij de geboorte aanwezig. Bij de vrouw zijn dat de eierstokken, eileiders, baarmoeder, vagina en vulva (uitwendige schaamdelen).
Secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich rond de puberteit door hormonen waardoor men zich ontwikkelt tot een man of vrouw.
Bij de vrouw zijn dat de menstruele cyclus, borsten, beharing onder de oksels en schaamstreek, verbreding van bekken, toename van onderhuidsvet op bepaalde plaatsen zoals op de heupen en in de bovenbenen.