Het hiv-virus kan in bloed, sperma, vaginaal vocht en moedermelk zitten. Je kunt hiv krijgen door te vrijen zonder condoom. Bij anale seks is de kans groter. Ook pijpen en beffen vormen een klein risico. Bij beschadigde slijmvliezen is de kans op overdracht groter. Je kunt ook hiv krijgen door contact met bloed. Bijvoorbeeld door drugsgebruik, besmette naalden of een bloedtransfusie.
De arts of verpleegkundige neemt bloed bij je af. Dit wordt in een laboratorium getest op de aanwezigheid van hiv-antistoffen. Meestal krijg je na een week tot tien dagen de uitslag. De enige manier om zeker te weten of je hiv hebt, is de hiv-test. Laat je daarom regelmatig testen, zeker als je tot een risicogroep behoort en onveilige seks hebt.
Symptomen als je net besmet bent: verschijnselen die lijken op griep zoals; koorts, algehele malaise en huiduitslag.
Gevorderde symptomen: vermoeidheid, gewichtsverlies, koorts, nachtzweten, diarree, kortademigheid, huiduitslag
Eén tot zes weken na het oplopen van hiv kan je klachten krijgen die lijken op gewone griep. Deze kunnen één tot zes weken aanhouden. Dat kan aanleiding zijn om je te laten testen. Overleg dat met je huisarts. Later kun je ook andere symptomen krijgen.
Seropositief: Besmet met HIV
AIDS: Acquired Immune Deficiency Syndrome, het afweer systeem functioneert niet meer goed. Klachten met betrekking tot je afweersysteem, een gevolg is snel infecties. Overgedragen via seksueel contact en bloed. Behandeling met HIV-remmers.