
Beoordeling presentatie
Hieronder vind je het beoordelingsformulier voor de presentatie. Bekijk deze goed. Scoor je op alle punten een matig, dan heb jeen 5. Met een cijfer onder de 6 heb je een onvoldoende, tussen de 6 en 8 een voldoende en boven de 8 een goed voor de presentatie.
Tips:
- lees de rubric goed, weet waar je op beoordeeld wordt!
-zorg dat je tijdens de presentaties klaar zit met je presentatie open op je laptop, met voldoende volle batterij, zodat je gelijk kunt beginnen. Gerommel met niet werkende laptops gaat van je tijd af.
-oefen veel, zodat je weet hoe lang de presentatie duurt, en je weet wat je gaat zeggen
-gebruik per minuut ongeveer 1 dia
-spreek met een nader groepje af om elkaars presentaties te bekijken en te beoordelen, zodat je 'm nog kunt verbeteren
-kom bij ons langs om je dia's te laten zien. We halen niet alle foutjes voor je eruit, maar kunen je altijd tips geven om je presentatie beter te maken.
|
|
Onvoldoende 0 |
Matig 1 |
Goed 2 |
Weging | |
| Non verbale vaardigheden | |||||
| Oogcontact | Kijkt het publiek niet aan en leest alles voor van papier . | Heeft geregeld contact met het publiek, maar heeft zijn notities nog geregeld nodig. | Heeft voortdurend contact met het publiek en heeft zijn notities nauwelijks nodig. | 1 | |
| Gezichtsuitdrukking | Toont geen mimiek of heeft constant een gespannen gezichtsuit-drukking. | Toont nog af en toe een gespannen gezichtsuit-drukking, maar vertoont ook geregeld een treffende mimiek. | Toont telkens een adequate gezichtsuit-drukking die de presentatie ondersteunt. | 1 | |
| Gebaren | Ondersteunt zijn verhaal niet met toepasselijke gebaren. | Ondersteunt zijn verhaal geregeld met toepasselijke gebaren. | Ondersteunt zijn verhaal op natuurlijke wijze met toepasselijke gebaren. | 1 | |
| Houding | Zit gedurende de presentatie of staat ongemakkelijk. Zijn houding is onzeker. | Toont nog af en toe door zijn houding dat hij zich niet op zijn gemak voelt. | Heeft gedurende de presentatie een ontspannen houding. | 1 | |
| Stemgebruik | |||||
| Stemgebruik | Spreekt te zacht, te monotoon en/of teveel binnensmonds. | Spreekt luid genoeg, hij articuleert goed, maar nog te monotoon. | Spreekt luid genoeg, brengt variatie in toonhoogte aan en articuleert goed. | 1 | |
| Fluency | Maakt vaak zinnen niet af en/of aarzelt vaak. | Aarzelt af en toe. | Spreekt vloeiend. | 1 | |
| Enthousiast | Toont geen enkele interesse in het onderwerp. | Toont af en toe positieve gevoelens voor het onderwerp. | Straalt gedurende de hele presentatie enthousiasme voor het onderwerp uit. | 1 | |
| Inhoud | |||||
| Rekening houden met doelgroep | Houdt geen rekening met de personen voor wie de presentatie bedoeld is. | Houdt voldoende rekening met de personen voor wie de presentatie bedoeld is. | Heeft de presentatie volledig afgestemd op de doelgroep (klasgenoten) | 2 | |
| Structuur | Presenteert zonder duidelijke opbouw. | Er zit een opbouw in, maar niet alle informatie wordt op een logische plek gegeven. | inleiding, materiaal en methode, resultaten, conclusie en discussie een eigen dia. In deze volgorde. | 2 | |
| Informatie-dichtheid | De hoeveelheid informatie is te groot in relatie tot de lengte van de presentatie. | De hoeveelheid informatie is aan de grote/kleine kant in relatie tot de lengte van de presentatie. | De hoeveelheid informatie is in overeenstemming met de lengte van de presentatie. | 4 | |
| niveau | haalt het niveau van het boek niet | gelijk aan het niveau van het boek | overstijgt het niveau van het boek | 4 | |
| Tijd | De presentatie wijkt meer dan 40 seconden af | De presentatie wijkt minder dan 40 seconden af | De presentatie voldoet wat de tijd betreft aan de eisen (6 minuten +/- 20 seconden) | 2 | |
| Visuele hulpmiddelen | |||||
| Visuele hulpmiddelen | De gekozen visuele ondersteuning is armzalig, leidt de aandacht af en is slecht te lezen. | Gedachten worden gevisualiseerd, maar betrekken het publiek niet echt bij de presentatie. | Hulpmiddelen ondersteunen het betoog en maken de presentatie sterker. Resultaten en Conclusies worden ondersteund met diagrammen. | 4 | |
| Tekstgebruik | dia's staan vol met tekst | dia's bevatten vooral steekwoorden en af en toe afbeeldingen | dia's bevatten wat steekwoorden en vooral afbeeldingen. | 2 | |